Op de pagina Uit het blad verschijnt een selectie interviews en artikelen die van origine verschenen zijn in het papieren tijdschrift Vooys. Zo vind je hier bijvoorbeeld artikelen uit de rubriek In de Kast, waarin wetenschappers pleiten voor een herlezing van bepaalde literaire werken, en uit de rubriek Verstand van Zaken, waarin deskundigen in essayistische vorm reflecteren op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Ook wetenschappelijke essays of recensies van secundaire literatuur passeren de revue. De stukken zijn te downloaden als PDF.
Door Carmen Brouwer & Iris Kole
Liang de Beer (1988) is schrijver en redacteur. De Beer studeerde geschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en de Universiteit Leiden en is werkzaam als strategisch adviseur. Haar missie is om – in uiteenlopende rollen – een podium te creëren voor de verhalen van gemarginaliseerde stemmen. De Beer is samensteller van het nog te verschijnen werk Modelverhalen (2024), een bundel met verhalen, essays en gedichten van Nederlandse en Vlaamse schrijvers met wortels in Azië. De beleving van de (westers-)Aziatische identiteit is een centraal thema in haar werk. Ze werkt momentaal aan haar debutroman Zoeken naar Wery, een fictieve reconstructie van het leven van de eerste vrouw van haar opa.
Door Carmen Brouwer & Iris Kole
Eka Kurniawan (1975) is an Indonesian writer, screenwriter and graphic designer. He has written, among other things, several novels such as Cantik Itu Luka [Beauty is a Wound] (2002) and Lelaki Harimau [Man Tiger] (2004) and several short stories. The English translation of Man Tiger was nominated for the Man Booker International Prize in 2016. In conversation with editors Carmen Brouwer and Iris Kole, Kurniawan answered five burning questions about, for example, his background in philosophy and graphic design, and his method of storytelling.
Eka Kurniawan (1974) is een Indonesische schrijver, scenarist en grafisch ontwerper. Hij schreef onder meer de romans Cantik Itu Luka [Schoonheid is een vloek] (2002) en Lelaki Harimau [Tijgerman] (2004) en uiteenlopende korte verhalen. De Engelse vertaling van Lelaki Harimau, Man Tiger (2016), werd in 2016 genomineerd voor de Man Booker International Prize. In gesprek met redacteuren Carmen Brouwer en Iris Kole beantwoordde Kurniawan enkele prangende vragen, onder meer over zijn achtergrond als filosoof en grafisch ontwerper, en over zijn werkwijze als schrijver.
By Ramayda Akmal
In the section ‘On the Bookshelf’, various figures from the literary world present their arguments on why a particular author or text merits renewed attention. This time, author and literary scholar Ramayda Akmal highlights Zaky Yamani’s novel Kereta Semar Lembu (2022). Akmal argues that, up to now, the post- and decolonial force of the novel’s magical realist aspects has been largely overlooked. She analyses how these magical elements disrupt the hegemony of the rationalist colonial paradigm – exposing the reader to an alternative understanding of history.
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde auteur of tekst opnieuw de volle aandacht verdient. Ditmaal belicht schrijver en literatuurwetenschapper Ramayda Akmal de roman Kereta Semar Lembu (2022) van Zaky Yamani. Akmal betoogt dat de sterke post- en dekoloniale kracht die van de magisch-realistische aspecten uitgaat, nog grotendeels over het hoofd is gezien. Ze analyseert hoe deze magische elementen breken met de hegemonie van het rationalistische koloniale paradigma, en zodoende de lezer blootstellen aan een alternatieve visie op de geschiedenis.
Door Lucelle Pardoe
In de Nederlandse boekenwereld van vandaag de dag neemt Indonesische literatuur slechts een marginale positie in. Bovendien moeten de werken die wel vertaald worden naar het Nederlands functioneren binnen een Nederlands uitgeefapparaat waarin nog steeds een koloniale houding weergalmt. In dit artikel neemt literatuurwetenschapper en vertaler Lucelle Pardoe deze spanning onder de loep door een vergelijkende – deels tekstuele en deels institutionele – analyse te maken van het het vertaalde én onvertaalde werk van de Indonesische schrijver Eka Kurniawan. Pardoe verkent de wijzen waarop we delen van Kurniawans oeuvre kunnen lezen als een counter-narrative dat onder meer via intertekstualiteit Nederlandse perspectieven op de geschiedenis betwist. Uit de vergelijkende analyse blijkt bovendien dat de literatuur die wel vertaald wordt vooral een beeld in stand houdt van Indonesië als kolonie en dat de boek- en romancentrische norm van de Nederlandse uitgeefwereld nog in hoge mate beïnvloedt welke werken in aanmerking komen voor vertaling.
Lees het hele artikel (pdf)Mieke van Zonneveld publiceerde haar debuutbundel Leger in 2017 en won daarvoor de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs in 2019. Ze ontving de prijs, aldus de jury, onder meer vanwege de bijzondere stilistische en formele kwaliteiten, zoals de aandacht voor de muzikaliteit van taal, en de bijzondere combinatie van haar inspiratiebronnen: ‘Van de klassieke oudheid tot Herman Gorter, de Bijbel, het Paradijs en zelfs een bijna noodlottig ziekbed’. Ze was stadsdichter van Hilversum van 2018 tot 2019. Naast het dichten schrijft ze verhalen en essays en doceert ze Nederlands op een middelbare school in Hilversum. In een gesprek met redacteuren Carmen Brouwer en Tijs Boesschen Hospers vertelde Van Zonneveld over haar dichterschap en de relatie tussen haar oeuvre en de leukemiediagnose waar zij als 21-jarige mee geconfronteerd werd. Ook spraken ze over onderwerpen die de kern vormen van Van Zonnevelds dichterschap: zelfonderzoek als clichématige metafoor en eigen betekenisgeving aan gebeurtenissen.
Fotograaf: Keke Keukelaar
Lees het hele artikel (pdf)Het recent uitgebreide spreekrecht in Nederland stelt slachtoffers en nabestaanden in staat om in de rechtszaal hun stem te laten horen, nog voordat een oordeel is geveld. In dit artikel onderzoeken hoogleraar Literatuur, Cultuur en Recht Frans-Willem Korsten en neerlandica Sterre Schols welke ‘genres’ het spreekrecht mogelijk zou kunnen aannemen, wanneer we het lezen vanuit een cultuurwetenschappelijk perspectief. Daarbij wordt ook de vraag opgeroepen wat het (gevoelsmatig) effect van zulk spreken zou kunnen zijn op zowel de professionele betrokkenen als op het bredere publiek. Hiervoor hanteren Korsten en Schols het begrip ‘Rechtsgefühl’ van de rechtsfilosoof Rudolf von Jhering. Het blijkt een vruchtbaar concept voor de casus die Korsten en Schols onder de loep nemen: de strafzaak rondom de moord op Peter R. de Vries en de veelbesproken, emotionele toespraak van zijn zoon, Royce de Vries, op 7 juni 2022. Terwijl de verschillende ‘genres’ van spreken in de rechtbank normaliter scherp begrensd zijn, zien we hier juist een bijzonder fluïde genre ontstaan, met verschillende affectieve configuraties.
Lees het hele artikel (pdf)Door toenemende mediatisering van het literaire bedrijf, wordt er binnen de neerlandistiek en literatuurwetenschappen steeds meer onderzoek gedaan naar de positie en verschijningsvormen van de schrijver te midden van een complex medialandschap. Volgens promovenda en docent Nederlands Eline Peeters en hoogleraar onderwijs en cultuur Sander Bax biedt dit een bijzonder, en tot op heden nog grotendeels onontgonnen potentieel voor het literatuurcurriculum van het voortgezet onderwijs. Binnen het nwo- onderzoeksproject ‘Leren de wereld te lezen’ onderzoeken zij mogelijkheden voor een intermediale literatuurdidactiek die leerlingen leert om diep te lezen en zich op kritische en verantwoorde wijze te verhouden tot het medialandschap van vandaag de dag. In dit artikel presenteren zij hun eerste ideeën en bespreken zij aan de hand van het intermediale schrijverschap van Ilja Leonard Pfeijffer welke inzichten over literatuur, schrijverschap en intermedialiteit in de te ontwikkelen didactiek centraal kunnen staan.
Lees het hele artikel (pdf)Oud-hoofdredacteur Guus van der Peet bespreekt Het slechte geweten van Vlaanderen. Nationalisme, racisme en kolonialisme in de tijd van Hendrik Conscience (2022) van Kevin Absilis.
Lees het hele artikel (pdf)Hoogleraar godsdienstsociologie Kees de Groot bestudeert beeldromans en beeldverhalen die expliciet of minder expliciet het thema ‘religie’ behandelen. In dit artikel analyseert hij de beeldverhalen Kuifje in Tibet (1960) van Hergé en Habibi (2011) van Craig Thompson. De Groot onderzoekt welke elementen uit religie en spiritualiteit bijdragen aan het religieuze karakter van deze verhalen. Hij laat zien dat Habibi, meer dan Kuifje in Tibet, en in overeenstemming met laatmoderne tendensen, een fluïde voorstelling van religie vertoont: grenzen tussen religie, mystiek, esoterie en occult vervagen.
Waar Kuifje in Tibet een traditioneel beeld van de boeddhistische ‘ander’ presenteert vanuit een katholiek perspectief, zorgt een mengsel van spirituele, historische en geografische elementen in taal en beeld in Habibi voor een deconstructie van de stereotypische ‘ander’.
Lees het hele artikel (pdf)In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde auteur of tekst opnieuw de volle aandacht verdient. Ditmaal werpt universitair docent Nederlandse letterkunde Marrigje Paijmans een blik op het leerdicht Strande (1611) van de Zeeuwse dichter Philibert van Borselen (c. 1575-1627). Geïntrigeerd door het rijke schelpenkabinet van zijn zwager, stelde Van Borselen dit ‘literaire schelpenkabinet’ samen. Paijmans volgt de zeewiervormige gedachtegang van Van Borselen en komt zo langs schelpdieren als de pareloester, de purperschelp en de nautilus en hun uiteenlopende culturele iconografieën. Paijmans toont ons bovendien de hedendaagse relevantie van dit vroegmoderne leerdicht: in Van Borselens beschrijvingen van de schelpenroof in Zuidoost-Azië klinkt een scherpe kritiek door op de gewelddadige koloniale extractie van de natuurlijke omgeving.
Lees het hele artikel (pdf)
Hannah van Binsbergen (1993) studeerde Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Op haar drieëntwintigste debuteerde ze met de poëziebundel Kwaad gesternte, die met de VSB Poëzieprijs werd bekroond. Van Binsbergen was de eerste debutant die deze prestigieuze prijs ontving. Ook kreeg ze de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. In 2017 maakte ze het hoorspel Nika over het leven van de Russische dichteres Nika Toerbina. Als vervolg hierop publiceerde Van Binsbergen Mijn leven is een schetsblad met daarin werk van haarzelf en vertalingen van Nika Toerbina’s gedichten. In 2020 verscheen haar eerste roman: Harpie, over een ongelukkige vrouw die in contact staat met de duivel. Van Binsbergens recentste werk is Kokanje, een dichtbundel die in 2022 verscheen. In een gezellig café in Amsterdam praatten we over visioenen, marxisme en de eisen voor een betere toekomst.
Lees het hele artikel (pdf)Het Leidens ontzet is zonder twijfel de grootste en belangrijkste viering van Leiden. In 1774 werd het tweehonderd-jarig jubileum bij het Leidse dichtgenootschap Kunst Wordt Door Arbeid Verkreegen gevierd met een bijzonder zinnespel van de hand van Cornelis van Hoogeveen (1740-1792): Het feestvierend Leyden. In dit artikel legt Neerlandica Evi Dijcks de politieke moraal bloot die onder het ogenschijnlijk simpele verhaal van Het feestvierend Leyden schuilgaat. Aan de hand van een op de Bijbelse hermeneutiek gebaseerde analysemethode legt ze verschillende betekenislagen in het toneelstuk bloot en laat ze zien dat het spel een strategische zet is geweest vanuit KWDAV om zich te verzekeren van een gunstige positie binnen Leiden.
Lees het hele artikel (pdf)In dit artikel onderzoekt professor Afrikaans en Nederlands aan de North West University Hein Viljoen hoe dichteres Elisabeth Eybers de grote klassieke reisteksten, de Odyssee en de Aeneis, haar poëzie creoliseert. Hij laat aan de hand van de gedichten ‘Dido se afskeid’, ‘Circe’, ‘Amasone’ en ‘Besluit’ zien hoe teksten via creolisatie netwerken aangaan van begrip en een principe van deconstructie en communitas. Kenmerken die hij signaleert zijn vermenging, lokalisatie, aanpassing en dialogisering. Viljoens analyses laten zien hoe Eybers zich klassieke thema’s eigen maakt en de klassieke werken in haar poëzie inpast. Ze creëert op die manier aangrijpende beelden van verlangen en liefde, die tegelijkertijd kritisch zijn op mannelijke hegemonie.
Maarten van der Graaff (1987) debuteerde in 2013 met de poëziebundel Vluchtautoge- dichten. Deze bundel werd met de C. Buddingh’-prijs bekroond. Voor de bundel die hierop volgde, Dood werk (2015), ontving Van der Graaff de J.C. Bloem-poëzieprijs. In 2017 verscheen zijn eerste roman Wormen en engelen en in 2020 zijn bundel Ne- derland in stukken (2020). Op moment van schrijven is Van der Graaff bezig met zijn tweede roman. Van 2010 tot 2011 was Van der Graaff ook eindredacteur bij Vooys. Toen wij hem benaderden voor een interview ging hij daar dan ook met veel enthousias- me op in. Vanuit zijn schrijfresidentie in Krakau stond hij ons via het scherm te woord over schrijven, zoeken en vooruit durven kijken.
In dit artikel onderzoekt neerlandicus Amber Souleymane de identiteitsvorming van een vroegmoderne katholieke dichter. De vraag hoe de dichter zich daarbij tot de Opstand verhoudt staat centraal. Aan de hand van drie in handschrift verzamelde refreinen laat ze zien hoe de identiteit van het katholieke ‘zelf’ tot stand komt bij een uiteenzetting van de geuzen als ‘de ander’. Souleymane beargumenteert dat deze verhouding tussen zelf en ander niet uitsluitend vijandig, maar complexer is dan in het verleden is betoogd: hoewel de dichter zich hoofdzakelijk lijkt af te zetten tegen de geuzen, pleit hij ook voor het herstel van de eendracht.
In het huidige middelbare schoolcurriculum is literatuur een afgebakend onderdeel van het vak Nederlands. Leerlingen lezen een vooraf bepaald aantal romans die als literair worden beschouwd en moeten daar op het einde van hun schoolcarrière op kunnen reflecteren. Neerlandicus Feike Dietz laat zien dat deze leeslijst een relatief recent fenomeen is. In de achttiende eeuw was de scheiding tussen leren en lezen veel vager. Onder invloed van de Verlichting werd een nieuw soort schoolboek ontwikkeld, waarin bijvoorbeeld aardrijkskundige of historische kennis op een fictionele manier werd gepresenteerd. Zo ving de scholier enerzijds inhoudelijke kennis op, en schaafde hij tegelijkertijd zijn literaire competenties bij. Aan de hand van enkele casussen laat Dietz zien hoe deze integratie van feit en fictie werkte, en hoe het moderne literatuuronderwijs iets kan leren van de achttiende eeuw.
Hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen stelt in haar artikel dat men via de kunsten een vorm van vermaak aan rampen kan ervaren. De vraag welke rol de esthetiek speelt bij rampverwerking neemt ze daarbij als uitgangspunt. Met de watersnood van 1799 als casus geeft ze aan de hand van inzichten uit disaster studies een antwoord op die vraag. Zo verklaart ze dat kunstenaars gebruik maakten van allerlei stijlmiddelen om de emotionele impact van hun werk te vergroten. Ook werd muziek ingezet om empathie op te wekken bij het publiek.
In de rubriek ‘In de kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur de volle aandacht verdient. Ditmaal werpt neerlandica Claudia Zeller haar licht op C.R. 133. Een toekomstroman (1926) van Maurits Dekker. Zeller laat zien hoe de roman een middenweg vindt tussen het serieuze enerzijds en het overdrevene, haast absurde, anderzijds. Ze bepleit dat C.R. 133 dan ook een voorbeeld van een campy dystopie is, die juist met al haar overdaad de moeite waard is om uit de kast te trekken.
Lees het hele artikel (pdf)Letterkundige Selma Visscher neemt in dit artikel de conflicterende moderniteitsidealen in Albert Helmans roman ‘De stille plantage’ (1931) onder de loep. Vanuit een gotiek interpretatiekader herleest ze deze canonieke (post)koloniale roman over een mislukte plantage in ‘de West’. Leidend in haar analyse is de vraag wat waarheid is, en wat werkelijkheid. Romantische en humanistische ideeën staan niet lijnrecht tegenover kapitalistisch en koloniaal gedachtegoed, maar lopen in elkaar over. De angst en het geweld als gevolg van gotieke grensoverschrijdingen kunnen gelezen worden als een kritiek op de Surinaamse koloniale maatschappij.
Lees het hele artikel (pdf)Letterkundige en filosoof Zaza de Ridder brengt in dit artikel twee klimaatveranderingromans aan het licht: Flight Behaviour (2012) van Barbara Kingsolver en 10:04 (2014) van Ben Lerner. Aan de hand van de chronotoop, een concept ontwikkeld door Mikhail Bakhtin, onderzoekt ze de rol die ruimte in beide romans speelt. Daarbij richt ze zich op lokale tekenen van klimaatveranderingen die door de personages waargenomen worden. Ze betoogt dat hoewel de personages klimaatverandering op lokale schaal observeren, ze hier dusdanig afstand van kunnen bewaren dat er een gebrek aan actie blijft. Zodoende stellen beide romans de metamorfose van de wereld door klimaatverandering voor als een ongrijpbaar fenomeen en wordt een onproductieve, passieve manier van denken onderschreven.
Lees het hele artikel (pdf)Door Emma Haché
Letterkundige Emma Haché onderzoekt aan de hand van het toneelstuk Het revolutionaire huishouden (1798) van Lieve van Ollefen het feministische debat in de achttiende eeuw in de Nederlanden. Zowel verscheidene revoluties als het opkomende idee van de gescheiden sferen vormden eind achttiende eeuw de basis voor feministisch verzet. Terwijl in omringende landen Olympe de Gouges en Mary Wollstonecraft in de pen klommen om zich te verzetten tegen sociale ongelijkheid en mannelijke dominantie, bleef het in de Nederlanden opvallend stil. Terwijl ook hier een woelig politiek schouwtoneel aan de gang was met de Patriottenopstand en de Bataafse Revolutie. Haché herkent in Van Ollefens radicaal feministische werk met patriarchale trekjes precies de ambiguïteit van waaruit ze de politieke en sociale spanningen in de Nederlanden kan duiden.
Lees het hele artikel (pdf)Door Jacoline Maes & Guus van der Peet
Met veelzeggende titels als Stem op de okapi (2015), De jongen die met de dieren schaatste (2018) en Wij zijn tijgers! (2016) is het dierenrijk goed vertegenwoordigd in het oeuvre van Edward van de Vendel. Sinds de auteur in 1996 debuteerde heeft hij in totaal meer dan zestig prentenboeken, romans, informatieve boeken en dichtbundels geschreven voor kinderen en jongvolwassenen – waarbij ook de tekenaar een belangrijke rol toebedeeld krijgt. Daarnaast vertaalde hij een groot aantal kinderboeken uit onder andere het Engels, Frans en Noors. Voor zijn werk werd hij bekroond met de Gouden Lijst, de Anna Blaman Prijs en de Woutertje Pieterse Prijs. Het prentenboek Vosje (2018) werd vorig jaar – toepasselijk – genomineerd voor de Boekenleeuw. Twee van onze redacteurs gingen digitaal in gesprek met Van de Vendel. Zij praatten over de rol van dieren in zijn boeken, de manier waarop deze kunnen aanzetten tot empathie en hoe kunst invloed kan hebben op de samenleving.
Lees het hele artikel (pdf)Door Kári Driscoll (vertaald door Roos Brands)
In dit artikel analyseert letterkundige Kári Driscoll het korte verhaal ‘Axolotl’ van Julio Cortázar vanuit het perspectief van animal studies, specifiek het veld van de zoöpoëtica. Na een korte definitie van dit veld dat zich begeeft op het kruispunt tussen filosofie en literatuur volgt een zoöpoëtische lezing. Deze legt zich toe op de versmelting van taal en materie in de totstandkoming van relationele betekenissen van mensen en andere dieren, specifiek de axolotl. Via deze vorm van analyse en leeswijze komt de focus op het verband tussen betekenis en materie te liggen en worden schrijver en axolotl co-auteurs in de totstandkoming van zowel tekst als daarbuiten liggende werkelijkheid. Dit draagt een kanteling van het antropocentrisch wereldbeeld in zich mee.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Ivo Nieuwenhuis
Binnen de academische bestudering van humor bestaat een hardnekkig beeld van de satiricus als onafhankelijke geest die in staat is het heersende discours te ondermijnen. In dit artikel geeft Ivo Nieuwenhuis, die zes jaar geleden promoveerde op laster, spot en ironie in de laat-achttiende-eeuwse Republiek, een alternatieve kijk op satire. Na een korte uitweiding over de huidige stand van zaken in het vakgebied, ontkracht hij drie vastgeroeste mythes over deze vorm van humor, die lang niet altijd zo onafhankelijk en ambivalent is als zijn verdedigers willen doen geloven.
Door Aafje de Roest
Ondanks de immense populariteit van hiphop – zowel in binnen- als buitenland – staat de academische bestudering ervan nog in haar kinderschoenen. Ook binnen de Nederlandse literatuurwetenschap is de Nederlandse hiphop een nog amper verkend onderzoeksgebied. In dit artikel wil Aafje de Roest een voorzet geven voor een bredere bestudering, in het veld dat zij de ‘Nederhopstudies’ noemt. Ze begint haar historisch overzicht in de jaren tachtig, toen hiphop zijn intrede deed binnen de Amerikaanse academie, en analyseert hoe de discipline ook in Nederland langzaamaan voet aan de grond kreeg. De Roest, die zich in haar promotieonderzoek richt op het gebruik van hiphop als cultuuruiting onder Nederlandse jongeren, constateert een groot potentieel voor meer onderzoek.
Door de vertraging van de verzending van Vooys 38.1 moeten jullie helaas nog even wachten op het nieuwe themanummer. Daarom geven we jullie alvast een klein voorproefje op ‘Populaire Cultuur’ met de stijlbreuk van Jelko Arts.
Door Alie Lassche & Sophie Mulder
Er zijn maar weinig auteurs wier debuut zo’n overweldigend succes was in zowel binnen- als buitenland, als dat van de Vlaamse auteur Annelies Verbeke. Uitgeverij De Geus bracht in 2003 haar eerste roman Slaap! uit, een boek dat niet alleen bekroond werd met diverse prijzen en nominaties, maar ook in meer dan tweeëntwintig landen verscheen. Na Kaas (Willem Elsschot) is Slaap! het meest vertaalde werk in de Vlaamse letteren. Met haar derde roman Vissen redden (2009) won Verbeke de Prijs voor de Letteren van de Provincie Oost-Vlaanderen en met Dertig dagen (2015), haar vierde roman, won ze de lezersprijs van het nrc Handelsblad, de Opzij Literatuurprijs en de F. Bordewijkprijs. Naast het schrijven van romans koestert Verbeke een grote liefde voor het korte verhaal, wat zich tot nu toe heeft vertaald in het verschijnen van drie verhalen- bundels: Groener gras (2007), Veronderstellingen (2012) en Halleluja (2017). Daarnaast schrijft Verbeke theaterteksten en essays. In juni 2018 werd ze als Vrije Schrijver aangesteld aan de Vrije Universiteit te Amsterdam voor de duur van een jaar, rondom het thema ‘Connected World’. Daar, op de campus in Amsterdam-Zuid, ontmoeten we haar en gaan we in gesprek over goedheid, buitenstaanders en ‘ware globalisering’.
Door Thomas Crombez
Digitalisering heeft veel traditionele economieën de markt ontnomen, maar de boekenwereld houdt moedig stand. Waarom is er met het boek niet gebeurd wat er wel gebeurde met muziek, film en fotografie? Filosoof en theaterwetenschapper Thomas Crombez duikt in de wereld van het digitale boek en laat zien waarom de materiële vorm (nog) niet ingehaald is. Hoe dan ook zitten de digitale geesteswetenschappen sinds tien jaar in een stroomversnelling. Digitalisering biedt onderzoekers namelijk veel voordelen, stelt Crombez, maar de hachelijke situatie omtrent auteursrechten gooit vaak roet in het eten. Het is daarom tijd dat onze bibliotheken, musea en archieven de mouwen opstropen en ervoor zorgen dat álle digitale teksten weer tot de digitale lezers zullen behoren.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Ton van Kalmthout
Dat het ontstaan van de DBNL veel voeten in de aarde heeft gehad, blijkt wel uit dit omvangrijke en diepgaande artikel van Ton van Kalmthout. Als senior-onderzoeker literatuurgeschiedenis bij het Huygens Instituut beschrijft Van Kalmthout de debatten en discussies waaruit het idee van een digitale bibliotheek ontsprong. Via een weg van subsidies, commissies en soms wat meningsverschillen is deze database geworden wat ze nu is. Van Kalmthout zet op een overtuigende wijze uiteen waarom de DBNL zo’n waardevol en belangrijk instituut is. Daarbij aarzelt hij niet aan te geven dat er zowel met een waarderende als een kritische blik naar gekeken kan worden.
Door Noortje Maranus
Over ‘gekken’ en de literatuur die zij schrijven bestaan veel vooroordelen. Dat signaleerde letterkundige Noortje Maranus ook in de receptie van het werk van J.M.H. Berckmans. Daarom doet zij in dit artikel een oproep tot een meer inclusieve, stigmavrije lectuur van literatuur door ‘gekken’. In haar analyse heeft zij zowel aandacht voor Berckmans’ schrijversfiguur als voor zijn teksten. Maranus stelt dat in zijn poëtica lyrische aspecten en ontregeling van de tekst als structureringsprincipes worden ingezet. Dergelijke ontregeling blijkt geen willekeurige uiting van gekte, maar juist een problematisering ervan. Op deze manier pleit zij voor een lectuur van Berckmans’ werk waarbij de binaire oppositie tussen gek en normaal op losse schroeven wordt gezet.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Gemma Blok
Hoe is in de afgelopen twee eeuwen waanzin gerepresenteerd in literatuur? Hoogleraar moderne geschiedenis Gemma Blok laat zien hoe de veranderende omgang met de term waanzin de psychiatrische theorievorming rondom geestesziekte weerspiegelt. De grens tussen gek en normaal blijkt in de literatuur te worden besproken en verschoven, waarbij de oorzaak van geestesziekte sinds de negentiende eeuw ook in sociale omstandigheden wordt gezocht. Zodoende wordt de geesteszieke gevoelsmatig dichterbij gebracht. Blok geeft een overzicht van de ontwikkeling van ideeën over psychiatrie en waanzin aan de hand van westerse literatuur. In die literatuur komt er in de laatste decennia niet alleen meer aandacht voor de waanzinnige, maar ook voor de psychiater als mens.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Remco Sleiderink
In de rubriek ‘In de kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur de volle aandacht verdient. Deze keer buigt de Antwerpse hoogleraar Middelnederlandse letterkunde Remco Sleiderink zich over de fascinerende figuur van Lodewijk van Velthem. Deze auteur, vertaler en compilator schreef aan het begin van de veertiende eeuw een oeuvre waarin geschiedschrijving, verslaggeving en ridderepiek verrassend dicht bij elkaar komen. Velthem toont zich sterk betrokken bij zijn onderwerpen en aarzelt niet om fanatiek commentaar te geven op grote én kleine gebeurtenissen in heden en verleden. Sleiderink laat zien dat Velthems werk toegang biedt tot een uitzonderlijk rijke belevingswereld.
Lees het hele artikel (pdf)Door Maartje Amelink
Nederland kent verschillende oud-Ruslandcorrespondenten. Hun ervaringen zijn in een aantal gevallen opgetekend onder de noemer ‘literaire non-fictie’. In deze bijdrage analyseert neerlandica Maartje Amelink drie van deze recente verslagen met oog voor de middelen die de auteurs inzetten om hun realiteitsobservaties te legitimeren. Aan de hand van de concepten auteursintentie, intertekstualiteit en geloofwaardigheid neemt zij ons mee door het tussen feit en fictie zwevend proza over het immer fascinerende Rusland.
Lees het hele artikel (pdf)Door Carl Niekerk
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur de volle aandacht verdient. In deze editie laat hoogleraar Carl Niekerk zien waarom de roman In zee gaat niets verloren extra aandacht verdient. Deze roman, geschreven door L.H. Wiener, gaat over de Tweede Wereldoorlog en dateert uit 2015. Niekerk betoogt dat deze tekst van Wiener zich erg goed leent voor een analyse van de representatie van de Nederlandse herinneringscultuur en specifiek het Joodse element daarin. Uit Wieners roman rijst de vraag wat het verleden voor het heden te betekenen heeft.
Lees het hele artikel (pdf)Door Yra van Dijk
Hoe schenk je als letterkundige aandacht aan de auteur binnen zijn oeuvre, zonder in de biographical fallacy te vallen of je richting posture-onderzoek te bewegen? Yra van Dijk, hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit Leiden, bewijst dat het mogelijk is. In haar onlangs verschenen Afgrond zonder vangnet (2018), een monografie over Arnon Grunberg, maakt ze geen keuze voor een louter biografische benadering, maar tracht ze haar vinger te leggen op de kern van zijn oeuvre: de spanning tussen wat echt gebeurd is en wat niet. In dit essay reflecteert Van Dijk op deze recente publicatie. Ze laat zien hoe een autonomistische lezing methodologisch te rijmen is met de omstreden biografische lezing en hoe die ambivalentie juist betekenis toe kan voegen aan de interpretatie van literatuur.
Lees het hele artikel (pdf)Door Merel Donia & Anne Sluijs
Kort voordat dit interview mei 2018 werd gehouden, maakte Jaap Robben bekend dat zijn debuutroman Birk (2014) in de Verenigde Staten en Canada zou verschijnen. Het is het zoveelste succes voor deze roman, die werd bekroond met de Nederlandse Boekhandelsprijs, de ANV Debutantenprijs en de Dioraphte Literatour Publieksprijs. Ook verscheen Birk als luisterboek en zal het verfilmd worden. Het mocht dan zijn eerste roman zijn voor volwassenen, op het gebied van jeugdliteratuur en poëzie had Robben al een veelzijdig oeuvre opgebouwd: hij publiceerde vijf poëziebundels, waaronder Zullen we een bos beginnen? (2008) en Als iemand ooit mijn botjes vindt (2012), jeugdroman De zuurtjes (2010), prentenboek Josephina (2012) en meer recentelijk de Suzie Ruzie-reeks (2016) en Plasman (2017). In september 2018 verscheen zijn tweede roman Zomervacht. We spraken hem over zijn schrijverschap, de thematiek in zijn werk en probeerden zijn mening te ontfutselen (‘Ik ben gewoon niet zo goed met meningen…’) over ecocriticism, ontlezing en het nut van de literatuurwetenschap.
Lees het hele artikel (pdf)Door Pepijn de Groot & Maria van Leeuwen
Culturele canonvorming wordt beschouwd als instrument voor nationale verbinding. Neem de leeslijst. Een lijst van Nederlandstalige boeken waar middelbare scholieren er een aantal van moeten lezen. Maar betekent ‘Nederlandstalig’ ook ‘Nederlands’? Mag een Surinaams-Nederlandse schrijver zich evengoed uitlaten over kwesties van ‘Nederlandse identiteit’ als een witte Nederlandse auteur? Naar wie wordt geluisterd? Vooys spreekt met de Surinaams-Nederlandse schrijver en letterkundige Karin Amatmoekrim (1976). Zij mengt zich in publieke debatten over culturele toe-eigening (cultural appropriation) en legt tegenstrijdigheden bloot in de manieren waarop ‘literaire kwaliteit’ in Nederland wordt toegekend. Momenteel werkt zij als buitenpromovenda aan haar proefschrift. In het promotieonderzoek staat het leven en werk van de Surinaams-Nederlandse schrijver, journalist en programmamaker Anil Ramdas centraal. Ramdas (1958-2012) leverde een rijke voedingsbodem voor zelfkritiek op de Nederlandse samenleving. Een aantal van zijn toonaangevende essays werd in 2017 gebundeld onder de programmatische titel Ik had me de wereld anders voorgesteld (verschenen bij Uitgeverij Querido).
Foto: Willem van den Heuvel
Lees het hele artikel (pdf)Door Sven Vitse
Wat zou een themanummer over politiek zijn zonder aandacht voor het werk van de Politicus van het Jaar? In zijn zeer actuele bijdrage neemt Sven Vitse, docent-onderzoeker moderne Nederlandse letterkunde, enkele recente Nederlandse romans onder de loep. De meeste aandacht gaat uit naar twee literaire representaties van ogenschijnlijke tegenpolen in het politieke spectrum: de ‘linkse lectuur’ van Teun van de Keuken en een ‘rechtse roman’ van Thierry Baudet. Ook deze tegenpolen blijken een gemene deler te kunnen hebben. Aan de hand van deze twee casestudies laat Vitse in zijn artikel zien hoe de door socioloog Merijn Oudenampsen gesignaleerde conservatieve wending in de Nederlandse politiek vorm krijgt in de hedendaagse literatuur.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Siebe Bluijs
Binnen zowel het letterkundige als het theaterwetenschappelijke veld heeft het hoorspel een plek in de marge. Om het hoorspel onder de aandacht te brengen past Siebe Bluijs, als PhD-kandidaat verbonden aan de Universiteit Gent en het Studiecentrum Experimentele Literatuur, in dit artikel een narratologische analyse toe op Gerrit Komrij’s De dood geneest van alle kwalen (1978). Bluijs onderzoekt de verhouding tussen de vertellersstemmen in dit hoorspel en de conventionele vertelinstantie in de verhalende literatuur, en toont ons hiermee interessante wisselende machtsverhoudingen en literaire effecten. Het hoorspel blijkt dan ook vruchtbaar materiaal waarin letterkundigen kunnen, al dan niet moeten, grasduinen.
Illustratie: Loes van Gils
Lees het hele artikel (pdf)In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. Deze keer tracht theaterwetenschapper Dick Zijp de staat van het onderzoek naar cabaret te bespreken,
maar hij moet een spijtige conclusie trekken: er is eigenlijk geen onderzoekstraditie in cabaret. Zijp beschrijft daarom hoe hij – momenteel bezig met een promotieonderzoek naar de werking van maatschappijkritiek en de politieke implicaties van humor in het Nederlandse cabaret – zelf het wiel uitvindt. Hij beargumenteert welke onderzoeksgebieden en bronnen voor hem vruchtbare vertrekpunten zijn om cabaret wetenschappelijk te bestuderen en toont aan hoe een ideologiekritische benadering van cabaret ander licht kan werpen op onze ideeën over humor in het algemeen en cabaret in het bijzonder.
Literatuurwetenschapper Tessa de Zeeuw onderzoekt in dit artikel de dierlijke kant van biopolitiek door het filosofische concept te lezen in dialoog met het gedicht ‘Zeesterren’ van Judith Herzberg. Ze constateert dat dieren vaak een plek in de marge toegeschreven krijgen en dat zij, wanneer ze dan worden benoemd in de filosofie of poëzie, gevangen worden in mensentermen die hen hun dierlijkheid ontnemen. Is er een manier om over dieren te spreken en schrijven zonder deze misstap te begaan? Middels haar grondige analyse van ‘Zeesterren’ weet De Zeeuw niet alleen kanttekeningen te plaatsen bij de theoretische uitwerking van biopolitiek, maar zet ze ook de eerste stappen in de richting van een taal die de machtsproblematiek kan ontstijgen.
Illustratie: Jamie Nee.
Lees het hele artikel (pdf)Bas van Bommel recenseerde voor Vooys 36.1 The Reception of Ancient Virtues and Vices in Modern Popular Culture: Beauty, Bravery, Blood and Glory, over de receptie van de klassieke traditie in de moderne tijd.
Door Bram Ieven
In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. In deze editie laat universitair docent moderne letterkunde Bram Ieven zijn blik rusten op het honderdjarig bestaan van De Stijl, dat vol lof gevierd lijkt te worden in onder andere Leiden, Den Haag en Utrecht. Aan de kunstwerken van Mondriaan is niet te ontsnappen, maar waar is de literatuur gebleven? Hoewel de letterkundige kant van De Stijl een onuitwisbare stempel op de twintigste eeuw heeft gedrukt, schitteren dichters als Theo van Doesburg door afwezigheid. Ieven vraagt zich af of de letter van De Stijl definitief in de schaduw is gezet van zijn beeldende tegenhanger en legt uit waarom we, in dit geval, de spotlight moeten verplaatsen.
Door Astrid van Weyenberg
Afgelopen mei bezocht literatuurwetenschapper Astrid Van Weyenberg het nieuw geopende Huis van de Europese geschiedenis om te bekijken welk (Europees) narratief door het museum verteld en tentoongesteld wordt. Het verhaal dat zij in het Brusselse museum te verstaan kreeg, waarin eenheid en een gedeelde geschiedenis worden beklemtoond, houdt Van Weyenberg in dit artikel kritisch tegen het licht. Ze bespreekt zowel de plannen voor het museum, als de uiteindelijke indeling en inrichting van het Huis om te laten zien hoe het verhaal van eenheid een erg specifiek beeld van Europa creëert. In dit beeld kunnen nationale, regionale of persoonlijke geschiedenissen in het gedrang komen.
Door Lieke van Deinsen & Ton van Strien
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur opnieuw de volle aandacht verdient. Voor deze editie benaderden we historisch letterkundige Lieke van Deinsen, die onlangs promoveerde op een proefschrift over vroegmoderne canonvorming. Samen met eveneens historisch letterkundige Ton van Strien houdt ze een pleidooi voor allereerst de vroegmoderne dichter Lambert Bidloo. Hij schreef een gedicht op een door Arnoud van Halen samengesteld ‘schrijverskabinet’: een als canon fungerende kast waarin hij portretjes van verschillende dichters verzamelde. Naast Bidloo belichten Van Deinsen en Van Strien enkele dichters die Van Halen beroemd genoeg achtte om in zijn kabinet te plaatsen, maar die menigeen vandaag de dag niet veel meer zullen zeggen.
Lees het hele artikel (pdf)Recensie Celebrity Afterlives in English and American Literature (Gaston Franssen & Rick Honings, 2016) door Jawek Kamstra
‘Wie draagt er bij aan de totstandkoming van een literary celebrity, een verhaal rondom een literaire beroemdheid, en hoe ontwikkelt dat verhaal zich nadat de beroemdheid overleden is? Aan de hand van de lives en afterlives van negen literaire beroemdheden wagen negen auteurs zich in Celebrity Afterlives in English and American Literature aan een antwoord op die vraag.’
Lees het hele artikel (pdf)door David Bolt
vertaald door Sanne Lammers
In de rubriek ‘Verstand van zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. ‘Disability studies’ is een interdisciplinair veld dat sinds de jaren negentig een plaats heeft verworven in het academische veld en zich sindsdien in steeds meer richtingen uitstrekt. Zo ook in de literatuurwetenschap, waarin het een plaats heeft verworven door het deconstrueren van normatieve uitgangspunten op soortgelijke wijze als wetenschappers de afgelopen decennia met de drie-eenheid van ras, gender en klasse hebben gedaan. David Bolt bespreekt de drie fases die de literary disability studies hebben doorlopen sinds de opkomst ervan in de jaren negentig en geeft aan de hand daarvan een inkijkje in de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van deze vaak onderbelichte tak van het letterkundig onderzoek.
Lees het hele artikel (pdf)Recensie The Art of Reading (Damon Young, 2016) door Esther Op de Beek
‘In de zomer van 2005 voert Cees Nooteboom in ‘Een ontmoeting met een hoofdletter’ in NRC Handelsblad een fictief gesprek met de L. Met de opdracht een woord te zoeken dat met ‘het idee van de vrijheid’ te maken heeft – was hij maar een fransman! – twijfelt de eveneens fictieve Nooteboom tussen ‘Lopen’ en ‘Lezen’, maar kiest voor het laatste: ‘De lezer leest, de lezer kiest. De lezer pakt het ene boek in de boekwinkel, of in de bibliotheek, en niet het andere. De lezer is vrij.’ (Nooteboom 2005) De letter L meent echter dat het met de vrijheid van de lezer nog zo eenvoudig niet ligt. Lezers zouden niet alleen vrij moeten zijn om te kiezen wat ze lezen, maar ook om te kiezen wat ze ervan maken of ervan vinden. Die vrijheid lijkt heel mooi, maar gemakkelijk is het volgens de L niet. Om te kunnen kiezen wat je creëert, is verbeelding nodig. Die ontwikkel je door meer te lezen dan slechts één boek, al worden er soms zelfs hele beschavingen op slechts één boek gebouwd: ‘Lezen is kiezen, maar om te kunnen kiezen moet je lezen’.’
Lees het hele artikel (pdf)
door Anne Sluijs & Carmen Verhoeven
‘Het eerste boek van Mounir als Mounir’, zo wordt Mounir Samuels roman Liefde is een rebelse vogel (2016) genoemd in de prospectus van Uitgeverij Jurgen Maas. Het is het negende boek van de auteur die voorheen luisterde naar de naam Monique, maar het eerste dat de auteur naar eigen zeggen zonder beperkingen of grenzen schreef. Redacteurs Anne Sluijs en Carmen Verhoeven spraken hem vlak na verschijning van zijn literaire debuut. In Theatercafé Podium Mozaïek passeerden de roman, culturele toeeigening, taboes en de verantwoordelijkheid die Mounir voelt als vreemde eend in de bijt van de Nederlandse literatuur de revue.
Lees het hele artikel (pdf)door Klaas la Roi
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur opnieuw de volle aandacht verdient. Neerlandicus Klaas la Roi breekt ditmaal een lans voor Katharina Bilderdijk-Schweickhardt, wier eigen werk onderbelicht is gebleven vanwege haar huwelijk met romanticus Willem Bilderdijk, een van Nederlands beroemdste dichters. Ze was een veelzijdig auteur die zowel treurspelen, gelegenheidsdichten, vaderlandse poëzie als kinderpoëzie schreef. Toch bleken vooral haar kinderversjes succesvol en bleef haar andere werk relatief onbekend. La Roi laat echter zien dat ook haar andere poëzie zeer de moeite waard is, niet in de laatste plaats omdat ze op vernuftige en artistieke wijze de thematiek van het lichaam hierin wist te verweven.
Lees het hele artikel (pdf)