Op de pagina Uit het blad verschijnt een selectie interviews en artikelen die van origine verschenen zijn in het papieren tijdschrift Vooys. Zo vind je hier bijvoorbeeld artikelen uit de rubriek In de Kast, waarin wetenschappers pleiten voor een herlezing van bepaalde literaire werken, en uit de rubriek Verstand van Zaken, waarin deskundigen in essayistische vorm reflecteren op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Ook wetenschappelijke essays of recensies van secundaire literatuur passeren de revue. De stukken zijn te downloaden als PDF.
Door Thomas Crombez
Digitalisering heeft veel traditionele economieën de markt ontnomen, maar de boekenwereld houdt moedig stand. Waarom is er met het boek niet gebeurd wat er wel gebeurde met muziek, film en fotografie? Filosoof en theaterwetenschapper Thomas Crombez duikt in de wereld van het digitale boek en laat zien waarom de materiële vorm (nog) niet ingehaald is. Hoe dan ook zitten de digitale geesteswetenschappen sinds tien jaar in een stroomversnelling. Digitalisering biedt onderzoekers namelijk veel voordelen, stelt Crombez, maar de hachelijke situatie omtrent auteursrechten gooit vaak roet in het eten. Het is daarom tijd dat onze bibliotheken, musea en archieven de mouwen opstropen en ervoor zorgen dat álle digitale teksten weer tot de digitale lezers zullen behoren.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Ton van Kalmthout
Dat het ontstaan van de DBNL veel voeten in de aarde heeft gehad, blijkt wel uit dit omvangrijke en diepgaande artikel van Ton van Kalmthout. Als senior-onderzoeker literatuurgeschiedenis bij het Huygens Instituut beschrijft Van Kalmthout de debatten en discussies waaruit het idee van een digitale bibliotheek ontsprong. Via een weg van subsidies, commissies en soms wat meningsverschillen is deze database geworden wat ze nu is. Van Kalmthout zet op een overtuigende wijze uiteen waarom de DBNL zo’n waardevol en belangrijk instituut is. Daarbij aarzelt hij niet aan te geven dat er zowel met een waarderende als een kritische blik naar gekeken kan worden.
Door Noortje Maranus
Over ‘gekken’ en de literatuur die zij schrijven bestaan veel vooroordelen. Dat signaleerde letterkundige Noortje Maranus ook in de receptie van het werk van J.M.H. Berckmans. Daarom doet zij in dit artikel een oproep tot een meer inclusieve, stigmavrije lectuur van literatuur door ‘gekken’. In haar analyse heeft zij zowel aandacht voor Berckmans’ schrijversfiguur als voor zijn teksten. Maranus stelt dat in zijn poëtica lyrische aspecten en ontregeling van de tekst als structureringsprincipes worden ingezet. Dergelijke ontregeling blijkt geen willekeurige uiting van gekte, maar juist een problematisering ervan. Op deze manier pleit zij voor een lectuur van Berckmans’ werk waarbij de binaire oppositie tussen gek en normaal op losse schroeven wordt gezet.
Door Gemma Blok
Hoe is in de afgelopen twee eeuwen waanzin gerepresenteerd in literatuur? Hoogleraar moderne geschiedenis Gemma Blok laat zien hoe de veranderende omgang met de term waanzin de psychiatrische theorievorming rondom geestesziekte weerspiegelt. De grens tussen gek en normaal blijkt in de literatuur te worden besproken en verschoven, waarbij de oorzaak van geestesziekte sinds de negentiende eeuw ook in sociale omstandigheden wordt gezocht. Zodoende wordt de geesteszieke gevoelsmatig dichterbij gebracht. Blok geeft een overzicht van de ontwikkeling van ideeën over psychiatrie en waanzin aan de hand van westerse literatuur. In die literatuur komt er in de laatste decennia niet alleen meer aandacht voor de waanzinnige, maar ook voor de psychiater als mens.
Door Remco Sleiderink
In de rubriek ‘In de kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur de volle aandacht verdient. Deze keer buigt de Antwerpse hoogleraar Middelnederlandse letterkunde Remco Sleiderink zich over de fascinerende figuur van Lodewijk van Velthem. Deze auteur, vertaler en compilator schreef aan het begin van de veertiende eeuw een oeuvre waarin geschiedschrijving, verslaggeving en ridderepiek verrassend dicht bij elkaar komen. Velthem toont zich sterk betrokken bij zijn onderwerpen en aarzelt niet om fanatiek commentaar te geven op grote én kleine gebeurtenissen in heden en verleden. Sleiderink laat zien dat Velthems werk toegang biedt tot een uitzonderlijk rijke belevingswereld.
Door Maartje Amelink
Nederland kent verschillende oud-Ruslandcorrespondenten. Hun ervaringen zijn in een aantal gevallen opgetekend onder de noemer ‘literaire non-fictie’. In deze bijdrage analyseert neerlandica Maartje Amelink drie van deze recente verslagen met oog voor de middelen die de auteurs inzetten om hun realiteitsobservaties te legitimeren. Aan de hand van de concepten auteursintentie, intertekstualiteit en geloofwaardigheid neemt zij ons mee door het tussen feit en fictie zwevend proza over het immer fascinerende Rusland.
Door Carl Niekerk
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur de volle aandacht verdient. In deze editie laat hoogleraar Carl Niekerk zien waarom de roman In zee gaat niets verloren extra aandacht verdient. Deze roman, geschreven door L.H. Wiener, gaat over de Tweede Wereldoorlog en dateert uit 2015. Niekerk betoogt dat deze tekst van Wiener zich erg goed leent voor een analyse van de representatie van de Nederlandse herinneringscultuur en specifiek het Joodse element daarin. Uit Wieners roman rijst de vraag wat het verleden voor het heden te betekenen heeft.
Door Yra van Dijk
Hoe schenk je als letterkundige aandacht aan de auteur binnen zijn oeuvre, zonder in de biographical fallacy te vallen of je richting posture-onderzoek te bewegen? Yra van Dijk, hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit Leiden, bewijst dat het mogelijk is. In haar onlangs verschenen Afgrond zonder vangnet (2018), een monografie over Arnon Grunberg, maakt ze geen keuze voor een louter biografische benadering, maar tracht ze haar vinger te leggen op de kern van zijn oeuvre: de spanning tussen wat echt gebeurd is en wat niet. In dit essay reflecteert Van Dijk op deze recente publicatie. Ze laat zien hoe een autonomistische lezing methodologisch te rijmen is met de omstreden biografische lezing en hoe die ambivalentie juist betekenis toe kan voegen aan de interpretatie van literatuur.
Lees het hele artikel (pdf)Door Merel Donia & Anne Sluijs
Kort voordat dit interview mei 2018 werd gehouden, maakte Jaap Robben bekend dat zijn debuutroman Birk (2014) in de Verenigde Staten en Canada zou verschijnen. Het is het zoveelste succes voor deze roman, die werd bekroond met de Nederlandse Boekhandelsprijs, de ANV Debutantenprijs en de Dioraphte Literatour Publieksprijs. Ook verscheen Birk als luisterboek en zal het verfilmd worden. Het mocht dan zijn eerste roman zijn voor volwassenen, op het gebied van jeugdliteratuur en poëzie had Robben al een veelzijdig oeuvre opgebouwd: hij publiceerde vijf poëziebundels, waaronder Zullen we een bos beginnen? (2008) en Als iemand ooit mijn botjes vindt (2012), jeugdroman De zuurtjes (2010), prentenboek Josephina (2012) en meer recentelijk de Suzie Ruzie-reeks (2016) en Plasman (2017). In september 2018 verscheen zijn tweede roman Zomervacht. We spraken hem over zijn schrijverschap, de thematiek in zijn werk en probeerden zijn mening te ontfutselen (‘Ik ben gewoon niet zo goed met meningen…’) over ecocriticism, ontlezing en het nut van de literatuurwetenschap.
Lees het hele artikel (pdf)Door Pepijn de Groot & Maria van Leeuwen
Culturele canonvorming wordt beschouwd als instrument voor nationale verbinding. Neem de leeslijst. Een lijst van Nederlandstalige boeken waar middelbare scholieren er een aantal van moeten lezen. Maar betekent ‘Nederlandstalig’ ook ‘Nederlands’? Mag een Surinaams-Nederlandse schrijver zich evengoed uitlaten over kwesties van ‘Nederlandse identiteit’ als een witte Nederlandse auteur? Naar wie wordt geluisterd? Vooys spreekt met de Surinaams-Nederlandse schrijver en letterkundige Karin Amatmoekrim (1976). Zij mengt zich in publieke debatten over culturele toe-eigening (cultural appropriation) en legt tegenstrijdigheden bloot in de manieren waarop ‘literaire kwaliteit’ in Nederland wordt toegekend. Momenteel werkt zij als buitenpromovenda aan haar proefschrift. In het promotieonderzoek staat het leven en werk van de Surinaams-Nederlandse schrijver, journalist en programmamaker Anil Ramdas centraal. Ramdas (1958-2012) leverde een rijke voedingsbodem voor zelfkritiek op de Nederlandse samenleving. Een aantal van zijn toonaangevende essays werd in 2017 gebundeld onder de programmatische titel Ik had me de wereld anders voorgesteld (verschenen bij Uitgeverij Querido).
Foto: Willem van den Heuvel
Lees het hele artikel (pdf)Door Sven Vitse
Wat zou een themanummer over politiek zijn zonder aandacht voor het werk van de Politicus van het Jaar? In zijn zeer actuele bijdrage neemt Sven Vitse, docent-onderzoeker moderne Nederlandse letterkunde, enkele recente Nederlandse romans onder de loep. De meeste aandacht gaat uit naar twee literaire representaties van ogenschijnlijke tegenpolen in het politieke spectrum: de ‘linkse lectuur’ van Teun van de Keuken en een ‘rechtse roman’ van Thierry Baudet. Ook deze tegenpolen blijken een gemene deler te kunnen hebben. Aan de hand van deze twee casestudies laat Vitse in zijn artikel zien hoe de door socioloog Merijn Oudenampsen gesignaleerde conservatieve wending in de Nederlandse politiek vorm krijgt in de hedendaagse literatuur.
Lees het hele artikel (pdf)
Door Siebe Bluijs
Binnen zowel het letterkundige als het theaterwetenschappelijke veld heeft het hoorspel een plek in de marge. Om het hoorspel onder de aandacht te brengen past Siebe Bluijs, als PhD-kandidaat verbonden aan de Universiteit Gent en het Studiecentrum Experimentele Literatuur, in dit artikel een narratologische analyse toe op Gerrit Komrij’s De dood geneest van alle kwalen (1978). Bluijs onderzoekt de verhouding tussen de vertellersstemmen in dit hoorspel en de conventionele vertelinstantie in de verhalende literatuur, en toont ons hiermee interessante wisselende machtsverhoudingen en literaire effecten. Het hoorspel blijkt dan ook vruchtbaar materiaal waarin letterkundigen kunnen, al dan niet moeten, grasduinen.
Illustratie: Loes van Gils
Lees het hele artikel (pdf)In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. Deze keer tracht theaterwetenschapper Dick Zijp de staat van het onderzoek naar cabaret te bespreken,
maar hij moet een spijtige conclusie trekken: er is eigenlijk geen onderzoekstraditie in cabaret. Zijp beschrijft daarom hoe hij – momenteel bezig met een promotieonderzoek naar de werking van maatschappijkritiek en de politieke implicaties van humor in het Nederlandse cabaret – zelf het wiel uitvindt. Hij beargumenteert welke onderzoeksgebieden en bronnen voor hem vruchtbare vertrekpunten zijn om cabaret wetenschappelijk te bestuderen en toont aan hoe een ideologiekritische benadering van cabaret ander licht kan werpen op onze ideeën over humor in het algemeen en cabaret in het bijzonder.
Literatuurwetenschapper Tessa de Zeeuw onderzoekt in dit artikel de dierlijke kant van biopolitiek door het filosofische concept te lezen in dialoog met het gedicht ‘Zeesterren’ van Judith Herzberg. Ze constateert dat dieren vaak een plek in de marge toegeschreven krijgen en dat zij, wanneer ze dan worden benoemd in de filosofie of poëzie, gevangen worden in mensentermen die hen hun dierlijkheid ontnemen. Is er een manier om over dieren te spreken en schrijven zonder deze misstap te begaan? Middels haar grondige analyse van ‘Zeesterren’ weet De Zeeuw niet alleen kanttekeningen te plaatsen bij de theoretische uitwerking van biopolitiek, maar zet ze ook de eerste stappen in de richting van een taal die de machtsproblematiek kan ontstijgen.
Illustratie: Jamie Nee.
Lees het hele artikel (pdf)Bas van Bommel recenseerde voor Vooys 36.1 The Reception of Ancient Virtues and Vices in Modern Popular Culture: Beauty, Bravery, Blood and Glory, over de receptie van de klassieke traditie in de moderne tijd.
Door Bram Ieven
In de rubriek ‘Verstand van Zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. In deze editie laat universitair docent moderne letterkunde Bram Ieven zijn blik rusten op het honderdjarig bestaan van De Stijl, dat vol lof gevierd lijkt te worden in onder andere Leiden, Den Haag en Utrecht. Aan de kunstwerken van Mondriaan is niet te ontsnappen, maar waar is de literatuur gebleven? Hoewel de letterkundige kant van De Stijl een onuitwisbare stempel op de twintigste eeuw heeft gedrukt, schitteren dichters als Theo van Doesburg door afwezigheid. Ieven vraagt zich af of de letter van De Stijl definitief in de schaduw is gezet van zijn beeldende tegenhanger en legt uit waarom we, in dit geval, de spotlight moeten verplaatsen.
Door Astrid van Weyenberg
Afgelopen mei bezocht literatuurwetenschapper Astrid Van Weyenberg het nieuw geopende Huis van de Europese geschiedenis om te bekijken welk (Europees) narratief door het museum verteld en tentoongesteld wordt. Het verhaal dat zij in het Brusselse museum te verstaan kreeg, waarin eenheid en een gedeelde geschiedenis worden beklemtoond, houdt Van Weyenberg in dit artikel kritisch tegen het licht. Ze bespreekt zowel de plannen voor het museum, als de uiteindelijke indeling en inrichting van het Huis om te laten zien hoe het verhaal van eenheid een erg specifiek beeld van Europa creëert. In dit beeld kunnen nationale, regionale of persoonlijke geschiedenissen in het gedrang komen.
Door Lieke van Deinsen & Ton van Strien
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur opnieuw de volle aandacht verdient. Voor deze editie benaderden we historisch letterkundige Lieke van Deinsen, die onlangs promoveerde op een proefschrift over vroegmoderne canonvorming. Samen met eveneens historisch letterkundige Ton van Strien houdt ze een pleidooi voor allereerst de vroegmoderne dichter Lambert Bidloo. Hij schreef een gedicht op een door Arnoud van Halen samengesteld ‘schrijverskabinet’: een als canon fungerende kast waarin hij portretjes van verschillende dichters verzamelde. Naast Bidloo belichten Van Deinsen en Van Strien enkele dichters die Van Halen beroemd genoeg achtte om in zijn kabinet te plaatsen, maar die menigeen vandaag de dag niet veel meer zullen zeggen.
Recensie Celebrity Afterlives in English and American Literature (Gaston Franssen & Rick Honings, 2016) door Jawek Kamstra
‘Wie draagt er bij aan de totstandkoming van een literary celebrity, een verhaal rondom een literaire beroemdheid, en hoe ontwikkelt dat verhaal zich nadat de beroemdheid overleden is? Aan de hand van de lives en afterlives van negen literaire beroemdheden wagen negen auteurs zich in Celebrity Afterlives in English and American Literature aan een antwoord op die vraag.’
Door Noortje Maranus & Anne Sluijs
Foto: Sam Garrett
Hoeveel namen van vertalers kan de gemiddelde Vooys-lezer opnoemen? Na het lezen van dit interview in ieder geval één. Sam Garrett is de naam: de vertaler die er mede voor zorgde dat in 2016, bijna zeventig jaar na de Nederlandse publicatie, De avonden (1947) in het Engels verscheen. De Amerikaan ontmoette een Nederlandse tijdens zijn reisperiode na zijn studie filosofie en besloot een aantal jaar later met haar in Amsterdam te gaan wonen. ‘In 1980 ben ik in Nederland verzeild geraakt, met het idee van “Ik zie wel”.’ Ruim dertig jaar later heeft Garrett een groot aantal vertalingen van romans, literaire non-fictie, korte verhalen, toneelstukken en filmscenario’s op zijn naam staan. Redacteurs Anne Sluijs en Noortje Maranus spraken hem over het vertalersvak, dat vaak onderbelicht blijft.
Lees het hele artikel (pdf)door David Bolt
vertaald door Sanne Lammers
In de rubriek ‘Verstand van zaken’ reflecteren deskundigen in een essayistische vorm op de stand van zaken in de hedendaagse literatuur, het boekenvak of de wetenschap. Trends worden geduid, catastrofes voorzien en normen bevraagd. ‘Disability studies’ is een interdisciplinair veld dat sinds de jaren negentig een plaats heeft verworven in het academische veld en zich sindsdien in steeds meer richtingen uitstrekt. Zo ook in de literatuurwetenschap, waarin het een plaats heeft verworven door het deconstrueren van normatieve uitgangspunten op soortgelijke wijze als wetenschappers de afgelopen decennia met de drie-eenheid van ras, gender en klasse hebben gedaan. David Bolt bespreekt de drie fases die de literary disability studies hebben doorlopen sinds de opkomst ervan in de jaren negentig en geeft aan de hand daarvan een inkijkje in de ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling van deze vaak onderbelichte tak van het letterkundig onderzoek.
Recensie The Art of Reading (Damon Young, 2016) door Esther Op de Beek
‘In de zomer van 2005 voert Cees Nooteboom in ‘Een ontmoeting met een hoofdletter’ in NRC Handelsblad een fictief gesprek met de L. Met de opdracht een woord te zoeken dat met ‘het idee van de vrijheid’ te maken heeft – was hij maar een fransman! – twijfelt de eveneens fictieve Nooteboom tussen ‘Lopen’ en ‘Lezen’, maar kiest voor het laatste: ‘De lezer leest, de lezer kiest. De lezer pakt het ene boek in de boekwinkel, of in de bibliotheek, en niet het andere. De lezer is vrij.’ (Nooteboom 2005) De letter L meent echter dat het met de vrijheid van de lezer nog zo eenvoudig niet ligt. Lezers zouden niet alleen vrij moeten zijn om te kiezen wat ze lezen, maar ook om te kiezen wat ze ervan maken of ervan vinden. Die vrijheid lijkt heel mooi, maar gemakkelijk is het volgens de L niet. Om te kunnen kiezen wat je creëert, is verbeelding nodig. Die ontwikkel je door meer te lezen dan slechts één boek, al worden er soms zelfs hele beschavingen op slechts één boek gebouwd: ‘Lezen is kiezen, maar om te kunnen kiezen moet je lezen’.’
Lees het hele artikel (pdf)
door Anne Sluijs & Carmen Verhoeven
‘Het eerste boek van Mounir als Mounir’, zo wordt Mounir Samuels roman Liefde is een rebelse vogel (2016) genoemd in de prospectus van Uitgeverij Jurgen Maas. Het is het negende boek van de auteur die voorheen luisterde naar de naam Monique, maar het eerste dat de auteur naar eigen zeggen zonder beperkingen of grenzen schreef. Redacteurs Anne Sluijs en Carmen Verhoeven spraken hem vlak na verschijning van zijn literaire debuut. In Theatercafé Podium Mozaïek passeerden de roman, culturele toeeigening, taboes en de verantwoordelijkheid die Mounir voelt als vreemde eend in de bijt van de Nederlandse literatuur de revue.
Lees het hele artikel (pdf)door Klaas la Roi
In de rubriek ‘In de Kast’ bepleiten uiteenlopende figuren uit de wereld der letteren waarom een bepaalde tekst of auteur opnieuw de volle aandacht verdient. Neerlandicus Klaas la Roi breekt ditmaal een lans voor Katharina Bilderdijk-Schweickhardt, wier eigen werk onderbelicht is gebleven vanwege haar huwelijk met romanticus Willem Bilderdijk, een van Nederlands beroemdste dichters. Ze was een veelzijdig auteur die zowel treurspelen, gelegenheidsdichten, vaderlandse poëzie als kinderpoëzie schreef. Toch bleken vooral haar kinderversjes succesvol en bleef haar andere werk relatief onbekend. La Roi laat echter zien dat ook haar andere poëzie zeer de moeite waard is, niet in de laatste plaats omdat ze op vernuftige en artistieke wijze de thematiek van het lichaam hierin wist te verweven.