35_4‘Op de planken’, de laatste editie van deze jaargang, bevat bijdragen van onderzoekers uit verschillende disciplines, zoals de historische letterkunde en (toneel)historie, over uiteenlopende onderwerpen. Zo schrijven Sarah Adams & Kornee van der Haven over de breuklijnen van het abolitionistisch verlichtingsdrama Kraspoekol, geeft Astrid van Weyenberg een kritische lezing van het Huis van de Europese Geschiedenis, betoogt Anna de Haas aan de hand van het toneelstuk De doodelyke minnenyd dat het achttiende-eeuwse treurspel uit het verdomhoekje gehaald moet worden, en schrijft Carmen Verhoeven over de verbondenheid en verdeeldheid op het Mechelse blazoenfeest van 1620. Verder bevat dit nummer onder meer een interview met theatermaker en schrijver Rebekka de Wit: een zelfverklaarde taalactivist, laat Bram Ieven zijn blik rusten op het honderdjarig bestaan van de Stijl, en bepleit Xavier Roelens dat de poëzie van Johan Joos het niet verdiend heeft om in de marge van de naoorlogse letteren te (ver)blijven.

De volledige inhoudsopgave met alle mooie bijdragen vind je op de pagina ‘huidig nummer’.