Vooys 41.4 ‘Intermedialiteit’ is uit!
Ontdek, via dit nummer van Vooys, hoe – zowel in het heden als in het verleden – media op dynamische wijze met elkaar vervlochten zijn geraakt.
Media zijn alomtegenwoordig. We gaan voortdurend relaties met ze aan en als gevolg daarvan gaan media ook continu nieuwe relaties aan met elkaar. In dit themanummer over ‘intermedialiteit’ besteedt Vooys hier, vanuit een diachroon perspectief, aandacht aan. We maakten al eerder een nummer over intermedialiteit, in 1993. Onderstaande auteurs werpen dan ook samen een licht op hoe onderzoek rondom dit thema zich op heeft ontwikkeld.
In het eerste artikel bespreken promovenda en docent Nederlands Eline Peeters en hoogleraar onderwijs en cultuur Sander Bax de weg naar een intermediale literatuurdidactiek. Binnen het NWO-onderzoeksproject ‘Leren de wereld te lezen’ onderzoeken zij mogelijkheden voor een intermediale literatuurdidactiek die leerlingen leert om diep te lezen en zich op kritische en verantwoorde wijze te verhouden tot het medialandschap van vandaag de dag. In dit artikel presenteren zij aan de hand van materiaal over het schrijverschap van Ilja Leonard Pfeijffer hun eerste ideeën.
Historisch letterkundige Tim Vergeer werpt een blik op intermedialiteit in de achttiende-eeuwse Nederlandse schouwburg. Bezoekers van vroegmodern theater konden immers niet alleen de performance op het podium zien, maar ook de tekst in bij de deur verkochte boekjes lezen en bijbehorende titelprenten aanschouwen. Vergeer hanteert het concept ‘verbeeldering’ om in kaart te brengen hoe tekst, titelgravure en performance van Lucretia Wilhelmina van Merkens treurspel Louize d’Arlac (1786) op contrasterende wijzen ideeën over etniciteit, (homo)seksualiteit, emotie en geweld visualiseren.
Cultuurwetenschapper Renske van Dillen houdt zich bezig met de vraag hoe je recht doet aan het oeuvre van een kunstenaar die zowel poëzie als beeldende kunst produceerde. Aan de hand van het begrip ‘intermedial reference’ analyseert ze een gedicht en een tekening van kunstenaar-dichter Chris J. Van Geel (1917-1974) en laat ze zien dat het voor het werk van ‘dubbelkunstenaars’ bijzonder vruchtbaar kan zijn om formele begrippen uit de literatuur toe te passen op de beeldende kunst, en vice versa.
Kunsthistorica en literatuurwetenschapper Maretta J. Johnson neemt een zeventiende- en negentiende-eeuws pamflet uit de beeldcollectie Atlas Van Stolk onder de loep. Ze laat zien dat de pamfletten een intermediaal perspectief bieden op de Nederlandse geschiedenis en aanzetten tot kritisch burgerschap. Beide pamfletten blijken elk op tijdsgebonden wijze een kritische en dialogische houding bij de aanschouwer te stimuleren en zelfs andersoortige media op te roepen, zoals het theater of de muziek.
Verder staat in dit nummer een interview met Stefanie Liebreks, Joost Oomen en Yentl van Stokkum over hun populaire Instragramaccount ‘Poëzie is een daad’, poëzie als ‘het TikTok van de literatuur’ en de door hen samengestelde bloemlezing Voor alle dagen. Honderd-nog-wat gedichten zonder gelegenheid (2023). Ook de vaste rubrieken ‘Verstand van Zaken’ en ‘Stijlbreuk’ ontbreken niet, evenals een drietal recensies.
Voor een volledig overzicht van de inhoud klikt u hier. Een selectie van onze artikelen kunt u binnenkort ook online lezen op onze website.
Wilt u dit nummer bestellen? Klik hier om losse nummers te bestellen.
Omslag: Melanie Kranenburg @Melaniekra (website en Instagram)