Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich die week verdiept. Deze week: wat leest Luck?
‘In een groot aantal jaren uit mijn kindertijd reden wij iedere zomer met ons gezin naar de Dordogne en verbleven we de hele zomer op de rustieke, idyllische camping van mijn moeder en haar ex-man. Het waren ronduit bijzondere zomers: we maakten lange boswandelingen door heuvelachtig landschap, haalden onze eigen zwemdiploma’s en verzonnen onze eigen avonturen. Nu, ruim 12 jaar later bestaat de camping nog in materiële zin, maar bestaat het voor mijzelf alleen nog dankzij mijn herinneringen, die bestaan uit ongetwijfeld geromantiseerde beelden. Toen ik afgelopen zomer tijdens een rondreis door de Verenigde Staten in aanraking kwam met Rivieren keren nooit terug van Joke Hermsen, dwong het mij op weergaloze wijze om na te denken over de betrouwbaarheid van mijn herinneringen en de invloed van het verleden op het hier-en nu. Daarnaast leidde het slot van het boek tot een bijzonder moment dat ik niet snel zal vergeten.
In Rivieren keren nooit terug reist de protagonist Ella Theisseling terug naar de Franse camping waar zij haar jeugd heeft doorgebracht, in de hoop zo de dood van haar vader en haar turbulente jeugd te verwerken. Al snel wordt de intertekstuele relatie tussen Hermsens fictie en non-fictie duidelijk: in de boeken Kaïros en Melancholie van de onrust noemt ze veelvoudig de Duitse filosofe Hannah Arendt, die van het beginnen – het principe van nataliteit – één van de hoofdthema’s in haar oeuvre heeft gemaakt. Volgens Arendt is niet de dood, maar juist het (nieuwe) leven kenmerkend voor de mens. Iedere keer als we met iets nieuws aanvangen, worden we opnieuw geboren, schrijft ze in The Human Condition (1958). Op dat wederkerige proces van geboren worden vestigt ze haar optimistische visie op de toekomst: ‘Onze hoop blijft altijd gevestigd op het nieuwe dat elke generatie voortbrengt.’, stelt ze in haar essay Crisis in Education. Daarnaast is haar antwoord op de existentiële vraag ‘wie ze is’ beroemd: ‘Sta mij toe u een verhaal te vertellen.’ Hermsen lijkt met deze roman schatplichtig aan Arendt. Via dit boek krijgen we een nauwkeurig kijkje in de filosofische keuken van Hermsen.
Om een nieuwe start te kunnen maken en een betekenisvol leven te kunnen leiden, stelt Hermsen in Kaïros dat we ons los moeten kunnen breken van de chronologische, doorlopende tijd, die wordt gepersonifieerd door de Griekse god Chronos: in wiskundige terminologie de x-as van de tijd. Hermsen stelt dat Kaïros, de Griekse personificatie van het geschikte ogenblik, in staat is om ons los te laten breken van de sleur van het alledaagse bestaan. Om Kaïros te kunnen grijpen is geduld een noodzakelijk vereiste. Men moet bereid zijn te wachten tot het juiste moment zich aandoet, en als deze zich dan ook aan doet, bereid moeten zijn deze te grijpen. Kaïros is op vele denkbare plekken (potentieel) vast te pakken: in het bos, in het museum of tijdens het lezen van een goed boek.
Na een aantal omzwervingen komt Ella in de rivier terecht waar ze in haar jeugd zoveel heeft gezwommen: een rivier die zowel metafoor is voor de tijd alsook voor haar herinneringen aan het verleden. Rivieren keren nooit terug, zoals zal blijken: de rivier zoals deze was is er niet meer. Ze beleeft een welhaast subliem, aan de Romantiek doen denkend Kaïrotisch moment wanneer ze de vaste grond en zekerheden achter zich laat. In het heden zwemmend in de rivier van haar jeugd ballen verleden, heden en toekomst in een interval samen tot een tijdloze, van de alledaagse chronologie losgerukte ervaring. Ze kan nu een nieuw begin maken. En net na dát moment realiseerde ik me weer terdege dat ik op een andere plaats was, in het werkelijke universum in plaats van de fictionele, in een campervan dat over de eindeloze Amerikaanse wegen reed.’