Ronddobberen in fictie

Over literatuurfestival Geen Woorden Maar Daden

Het Rotterdamse Katendrecht tijdens GDMW

In onze online rubriek ‘Nieuwe Buitelingen’ bespreekt een Vooys-redacteur een bijzonder literair initiatief in Nederland. Voor deze zoektocht is geen uithoek ons te ver. Dit keer bezocht Merel Donia het Rotterdamse literatuurfestival Geen Daden Maar Woorden (GDMW). De festivalavond vindt jaarlijks plaats op Katendrecht. Katendrecht, voorheen een van de hoerenbuurten die Rotterdam rijk was, ondergaat een positieve verandering en wordt de laatste jaren daardoor niet alleen steeds populairder als wijk voor hipsters en jonge stellen, maar ook als festivalterrein. GDMW heeft dan ook diverse festivallocaties in de wijk met daar optredens van uiteenlopende artiesten. Als bezoeker slenter je dus niet alleen van optreden naar optreden, maar ontdek je ook nog eens de hotspots van het schiereiland in de Maas.  

 

Het Rotterdamse literatuurfestival Geen Daden Maar Woorden (GDMW) staat bekend om haar variatie in spoken word, interviews, poëzie- en literatuurvoordrachten en muzikale optredens. Ook in 2018 is het programma volop afwisselend. De vier podia op het Rotterdamse Katendrecht staan vol met (overwegend vrouwelijke) schrijvers, spoken-word artists, dichters en muzikanten. De keuze voor een dusdanig vrouwelijk programma is opvallend, maar zo zou het eigenlijk niet gezien moeten worden. Zonder de achtergrond van GDMW te kennen, zou je haast denken dat het een festival een activistische aard heeft, maar dat lijkt niet het geval. De organisatie stelt echter wel dat hun focus ligt op jong talent. Hoewel de (literatuur)geschiedenisboeken dus vol staan met mannen, lijkt het jonge talent volgens GDMW dus voornamelijk vrouwelijk.

Toch krijgen niet alléén leden van het zogenaamd zwakke geslacht een podium in de voormalige hoerenbuurt: het interview met Aafke Romeijn en Nina Polak wordt gehouden door woordkunstenaar Marco Martens. Hoewel Romeijn en Polak in hun poëtica lijnrecht tegenover elkaar staan (Romeijn: ‘Ik engageer me met politiek en wil gewoon een punt maken’, Polak: ‘Ik maak geen punten, ik dobber liever rond in fictie’), weet Martens in het interview knap verbanden te leggen. Beide schrijvers krijgen namelijk geregeld te maken met kritiek en Martens grijpt deze overeenkomst met beide handen aan. Polak schrijft naast romans non-fictieve artikelen voor de Correspondent en Romeijn schrijft blogs, opiniestukken en laat verder op elk mogelijk medium het achterste van haar tong zien. De meeste reacties krijgen de schrijvers echter binnen via de uitgever. De mails kunnen kritische reacties bevatten, maar soms ook juist heel sympathieke of gevoelige. Zo ontving Romeijn wel eens een bijzondere mail die begon met: ‘Ik ben al tachtig jaar en heb dit nog nooit iemand verteld, maar…’ Dat was een mooi gevoel, maar niet iedereen realiseert zich dat je een mens bent, zeker niet op sociale media. Volgens Romeijn is er daarin zeker een breekpunt aan te wijzen: ‘Als je eenmaal op de televisie bent geweest, komt er een soort muur om je heen. Mensen die reageren denken dat je dan niet meer leest wat ze schrijven, maar die mensen taggen je nog steeds op Twitter. Natuurlijk lees je dat!’ Polak stemt daarmee in: ‘Als je dan reageert op hun bericht, dan nemen ze plotseling hun woorden terug en zeggen ze dat ze het écht niet zo scherp bedoeld hadden.’

Chanty Louis treedt op in Kopi Soesoe

Scherpe tongen zijn tijdens het festival gelukkig vooral op de podia te vinden. Zeker in de spoken word-scene is engagement vaker regel dan uitzondering en is de pittige ondertoon niet weg te denken. Zo betreedt Chanty Louis het podium in de knusse koffiebar Kopi Soesoe en spreekt zij prachtig over hoe haar afrokapsel haar levensloop samenvat en hoe ze via dat kapsel altijd heeft kunnen reflecteren op de soms pijnlijke samenleving. Ze weert haar politieke visie absoluut niet in haar poëzie en schudt het publiek goed wakker.

Op datzelfde podium spreekt Jelko Arts over zijn stripnovelle Hoe bijen de ruimte vullen (2018). Hij is een van de sprekers die zijn gedachten durft uit te spreken over de opzet van GDMW. Toen hij gevraagd werd voor het festival wilde hij gelijk beginnen met een sketch maken, maar de organisatie wilde dat hij voor zou dragen uit zijn laatste werk. Voordragen uit een stripnovelle is echter niet altijd even makkelijk, lacht hij het publiek toe, dus besluit Arts maar zo goed en kwaad mogelijk een scène na te spelen. ‘Als jullie het boek kopen, dan sla je gewoon het eerste hoofdstuk over en kan je daarna verder lezen!’ Zo gezegd, zo gedaan en eerlijk is eerlijk: Arts is een grandioze acteur die met gemak de kleine, enthousiaste jongen en de oudere, soms houterige vader naspeelt. Of het aan de onhandige imkerkap ligt of aan zijn vermakelijke spel weet ik niet, maar Arts heeft er in ieder geval één fan bij gekregen die avond.

Moderator Ivan Words bevraagt Jelko Arts over de autobiografische kant van Hoe bijen de ruimte vullen (2018)

Ook moderator Lisa Weeda lijkt moeite te hebben met de voorbedachte thema’s die GDMW haar heeft opgelegd. In het interview dat ze houdt met Marieke Lucas Rijneveld en Simone Atangana Bekono verwerkt ze ‘de relatie tussen proza en poëzie’ krampachtig in het gesprek. Als Weeda de auteurs vraagt waar de dunne lijn hiertussen ligt, kunnen de schrijvers dan ook alleen maar twijfelen. ‘Proza heeft meer regels’, denkt Bekono. Rijneveld vindt dat niet per se: ‘Je moet juist schijt hebben aan die regels. Mijn boek is ook gewoon iets er tussenin.’ Bekono ziet echter wel degelijk verschil. ‘Een boek is een verhaal schrijven, maar met poëzie kan je misschien wel veel meer. Dat kan ook iets anders zijn dan een verhaal.’ Rijneveld komt er niet uit: ‘Maar kan een boek dat ook niet zijn? Het mag toch ook wel cryptisch zijn. De lezer mag toch wel zijn best doen om het te begrijpen?’

Het is Weeda niet te verwijten dat je met schrijvers die ‘schijt hebben aan de regels’ niet makkelijk tot de kern van een genre komt, maar het is wel jammer dat ze de voorgekauwde regie van GDMW niet aan haar laars lapt en vervolgens dieper ingaat op de verhalen van de auteurs. Er zijn juist veel mogelijkheden om vragen te stellen bij de mooie en soms pijnlijke teksten van Rijneveld en Bekono, maar Weeda laat ze links liggen om geforceerd terug te vallen op het hoofdthema van het interview, dat wederom niet uit de verf komt.

Lisa Weeda interviewt Rijneveld en Bekono in Theater Walhalla

Het is spijtig dat GDMW de plank zo nu en dan misslaat met hun vooropgezette regie. De jonge talenten hebben vaak júist op eigen houtje de literaire ladder beklommen en het zou een verademing zijn als ze wat meer ruimte kregen om te doen waar ze goed in zijn: creatief zijn. De artiesten die op de podia verschenen hebben ronduit prachtig werk geleverd en ik weet zeker dat ze veel luisteraars warm hebben gemaakt met hun optredens, maar het zou toch fijn zijn als mama GDMW haar kinderen wat meer buiten de lijnen liet kleuren. Hoe dan ook, in deze vorm laat literatuur menig hart sneller kloppen. Hopelijk kan dat volgend jaar ook wat vaker uit de maat.