“Want het slot bepaalt hij die verantwoordelijk is, destijds voor het samengaan van de elementen en nu voor hun uiteengaan. Jij bent voor geen van beide verantwoordelijk. Ga dus heen met goede zin, want ook hij die je laat gaan, is goedgezind.”
Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich die week verdiept. Deze week: wat leest Guus?
‘Nu het einde van mijn studie Geschiedenis definitief in zicht is vind ik steeds meer plezier in het lezen van Griekse en Romeinse literatuur – een behoefte die ik bij nader inzien te weinig heb gevoeld de afgelopen jaren. Terwijl ik de laatste puntjes op de i’s van mijn bachelorscriptie aan het zetten ben, ga ik me steeds meer realiseren hoe fascinerend Sappho, Sophocles en Catullus eigenlijk zijn als je ze buiten de studie leest.
Het spreekt dan ook voor zich dat de lijst met cadeausuggesties die ik vorige maand ter ere van mijn verjaardag aan mijn zusje gaf, grotendeels gewijd was aan dit thema. Een daarvan was de Persoonlijke aantekeningen van Marcus Aurelius, van 161 tot 180 keizer van het Romeinse Rijk. Hij regeerde aan het einde van de periode die bekend staat als de Adoptiefkeizers, vaak gezien als de Gouden Eeuw van Rome. Tachtig jaar lang, onder heerschappij van vijf opeenvolgende keizers, leefde het immense Rijk in vrede en stabiliteit.
Uiteindelijk besloot mijn zusje me American Pastoral van Philip Roth te geven (waar ik natuurlijk ook erg blij mij was). Dus moest Marcus nog eventjes op to-read blijven staan. Tot ik een paar dagen later door wat vrienden, die overigens niet wisten dat ik dit boek graag wilde, een haastig ingepakt exemplaar van de Persoonlijke notities in mijn handen geduwd kreeg.
Tegenwoordig staat Marcus bekend als de keizer-filosoof, onder het grote publiek waarschijnlijk vooral door Richard Harris’ vertolking in Ridley Scotts Gladiator. In zijn Persoonlijke notities zet hij het stoïcisme uiteen – een levensleer die verkondigt dat men altijd zo kalm mogelijk moet reageren op de ongelukken die hem treffen (‘geef je uit vrije wil over aan de wil van Clotho en laat haar je levensdraad meevlechten in alle verwikkelingen, zoals zij verkiest’) en dat men altijd in het belang van de samenleving moet handelen. De precieze inhoud van de notities varieert sterk – van korte aforismen (‘de beste manier om je op iemand te wreken, is niet te worden zoals hij’) tot filosofische overpeinzingen van twee pagina’s; afgewisseld met literaire citaten of in memoriams voor de mensen door wie Marcus was geïnspireerd.
Nu heb ik zelf niet zoveel met zelfhulpboeken, en ik wil niet beweren dat deze 1800 jaar oude tekst opeens alle antwoorden bevat op de problemen van onze moderne maatschappij. In veel opzichten is de Persoonlijke notities zelfs vrij imperfect: er is geen duidelijke structuur, de moralen zijn herhalend en de precieze boodschap is niet altijd helder. Dat de Middeleeuwse kopiisten niet altijd even professioneel waren zal niet hebben geholpen voor een accurate overlevering.’