Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich verdiept. Deze week: wat leest Isa? Papyrus vertelt op een anekdotische en meeslepende manier over het verhaal van het boek.
In de tijd van nu waarin digitalisering op een hoog tempo op bijna alle facetten van onze samenleving plaatsvindt, lijkt het lezen van een boek een verouderde en vergeten bezigheid. Waarom zou je een boek lezen als je in een veel kortere tijd, heel veel meer kan doen? Boeken raken langzamerhand uit de mode en dat is zonde want door lezen kan je zo geïnspireerd, geënthousiasmeerd of bevlogen raken. Irene Vallejo laat in Papyrus zien waarom boeken voor altijd van belang zijn. “Boeken hebben weliswaar vreselijke gebeurtenissen gelegitimeerd, maar ze leverden ook de beste verhalen, symbolen, wetenswaardigheden en uitvindingen die de mens in het verleden tot stand heeft gebracht.”
Vallejo haalt uit naar de mensen die geloven dat het boek stervende is. Het is namelijk een van de weinige objecten die na duizenden jaren nog steeds bestaat, net zoals de stoel, de lepel, de schaar en nog een paar voorwerpen. “Er zit iets in het basisontwerp en de extreme eenvoud wat geen wezenlijke verbeteringen meer toelaat.” Het boek is gedigitaliseerd, maar de meesten hebben nog steeds een voorkeur voor de fysieke vorm. Het boek is zo goed als perfect ontworpen en zal niet snel of helemaal niet verdwijnen.
Het uit papier bestaande boek, heeft vele vormen gekend. Zo werd er vroeger in steen gebeiteld om een boodschap over te laten komen. Later werd de papyrusplant gebruikt om papyrus van te maken. De papyrusplant was voornamelijk te vinden in Egypte en werd ook veel gebruikt om manden, sandalen en touw van te maken. Maar het werd later ook gebruikt om rollen papyrus van te maken. Door het stapelen van stroken, het gladmaken met puimsteen en het vervolgens aan elkaar lijmen met een meelpapje kreeg je papyrusvellen waarop geschreven kon worden. De papyrusrollen waren de voorlopers van onze boeken.
Vallejo laat zien hoe veel er te weten valt over boeken. Aan de hand van persoonlijke anekdotes en grappige feitjes houdt ze de lezers aandacht vast. Ook de schrijfstijl van Vallejo is toegankelijk en meeslepend. Zo spreekt ze de lezer soms direct aan: “Laten we het nu even hebben over jou, lezer van deze zinnen. (…) Je hebt je, om zo te zeggen teruggetrokken in een kamer in jezelf waar afwezige personen tegen je praten, dat wil zeggen schimmen die alleen voor jou te zien zijn (in dit geval mijn spookachtige ik), en waar de tijd verstrijkt op het ritme van je belangstelling of verveling.” Het is leuk hoe ze speelt met het bewustzijn van de lezer.
In Papryus beschrijft Vallejo alles waar je aan denkt, als je denkt aan boeken. Ze vertelt over hoe het alfabet is ontstaan, waar woorden vandaan komen en hoe titels gecreëerd worden. Want wist je dat Tolstoj Oorlog en vrede in eerste instantie ‘Goed is wat goed eindigt’ wilde noemen? En voor Les fleurs du mal had Baudelaire eigenlijk de titel ‘De lesbiënnes’ in gedachte. Gelukkig hebben deze klassiekers uiteindelijk de juiste titel gekregen.
Je voelt de liefde die Vallejo draagt voor het boek. Ze neemt je mee in haar wereld vol feitjes, anekdotes en herinneringen. Op een meanderende manier vertelt Vallejo over alle aspecten en het belang van het boek. Want “zonder boeken zouden de beste dingen van onze wereld zijn opgelost in vergetelheid.”