In onze rubriek ‘Nieuwe Buitelingen’ nemen Vooys-redacteuren u mee naar een bijzonder literair initiatief in Nederland. In deze driedelige serie staan literaire podcasts centraal. Ze lijken wel als paddenstoelen uit de grond te schieten de laatste tijd, maar wat voor soort genre is de literaire podcast eigenlijk? Hoe verhouden ze zich tot andere vormen van literatuur(beschouwing)? En: zijn ze het luisteren waard? Om dat soort vragen te beantwoorden, beluisteren Vooys-redacteuren verschillende Nederlandse literatuurgerelateerde podcasts. In deze aflevering bespreekt Niels Mulder de Tzumcast.
Het literaire weblog Tzum gebruikte ik tot voor kort met name om op de hoogte te blijven van de laatste literaire (en minder literaire) roddels. Koppen als ‘Aafke Romeijn wordt uitgescholden door Marokkanen en veroorzaakt meteen megapolarisatie’, ‘Adolf Hitler stormt de bestsellerlijst binnen met Mijn strijd’ of ‘Kwis: Welke schrijver heeft de grootste?’ geven Tzum toch een beetje het aanschijn van de Story der letteren – een reputatie die de redactie met de nodige (zelf)spot vrolijk in ere houdt.
Maar eerlijk is eerlijk: Tzum is meer dan dat. Op de site verschijnen columns, reportages, tekeningen, essays, interviews en een ongelofelijke hoeveelheid vaak zeer toegankelijke recensies. Aan dat lijstje kan sinds kort ook een podcast, de Tzumcast, toegevoegd worden. Hierin bespreekt een vierkoppig panel maandelijks een recente Nederlandse roman, tot nu toe: Gezien de feiten van Griet Op de Beeck, Ik, J. Kessels van P.F. Thomése, De trooster van Esther Gerritsen, De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld en Goede mannen van Arnon Grunberg.
Steeds wordt de gekozen roman in een gesprek van ongeveer dertig minuten geanalyseerd en beoordeeld, meestal ook in die volgorde gelukkig. Afhankelijk van het boek is voor die analyse – intuïtief, zo lijkt het – een toepasselijke invalshoek gekozen. De aflevering over De trooster heeft bijvoorbeeld wel wat weg van het gemiddelde college structuralistische narratologie: het gaat uitgebreid over het meegaande karakter van de hoofdfiguur Jacob (speaking name alert: ja-kop) en hoe het plot daardoor beïnvloed is. Het panel tilt die observaties naar een hoger niveau door te wijzen op de steeds wisselende invulling van de rol van trooster en hoe het verhaal geënt is op het leven van Jezus. In andere afleveringen gaat het minder over de structuur, maar juist over stijl (Ik, J. Kessels) of over genre en engagement (Gezien de feiten).
Het leuke aan het recenseren van een boek in een gesprek is dat niet alleen de kwaliteit van het boek ter discussie staat, maar ook het interpretatievermogen en de literatuuropvattingen van de recensenten onderling. In de eerste Tzumcast, over Gezien de feiten, ontbrak die spanning helaas geheel. Zoals ook in de podcast wordt geconstateerd, was de rest van recenserend Nederland en Vlaanderen het er in een lading ouderwetse scheldkritieken al over eens geworden dat Gezien de feiten bepaald geen propaganda voor het Nederlandse boek was. Vervolgens nog een halfuurtje Op-de-Beeck-bashen in de Tzumcast is dan niet echt een waardevolle aanvulling. Er werden geen nieuwe bezwaren tegen het boek aangetekend en het viertal was het steeds volledig eens: ‘Het is echt hartstikke platte liefdeskitsch.’
In de volgende vier afleveringen ontstond geleidelijk meer ruimte voor discussie en dat komt de kwaliteit en het luisterplezier zeer ten goede. Bij het bespreken van De avond is ongemak zijn Peppelenbos en Custers het bijvoorbeeld stevig met elkaar oneens over hoe je moet oordelen over de grote hoeveelheid metaforen waarin de gedachten van de jonge hoofdfiguur Jas verpakt zijn. Een interessante discussie ontspint zich over hoe dit (niet) past bij het personage en de geloofwaardigheid ervan. Dit leidt tot de algemenere vraag of en waarom je zoiets als (on)geloofwaardigheid mag betrekken bij je oordeel over literatuur. Custers’ opmerking dat ‘d’r helemaal geen bal van klopt’ zet Peppelenbos aan tot een fel pleidooi voor fantasierijke literatuur. Daarin kan Custers grotendeels meegaan, maar zij beargumenteert op haar beurt waarom die fantasierijke wereld door Rijneveld niet op de juiste manier wordt uitgewerkt.
Het zijn dit soort kritische gedachtewisselingen die de meerwaarde van een podcast-recensie ten opzichte van een geschreven recensie tonen: je krijgt veel duidelijker te zien wat iemand van literatuur vindt, wanneer zijn of haar oordelen en normen expliciet door een ander worden bevraagd. Literatuuropvattingen en onderliggende motieven gaan zo veel meer de strijd met elkaar aan dan in een geschreven recensie zou kunnen. Zo’n meerstemmige recensie past bovendien goed bij hoe we vandaag de dag denken over de manier waarop literatuur haar waarde krijgt. Literaire waarde wordt toegekend en is het gemiddelde resultaat van de oordelen van verschillende betekenisvolle ‘actoren’ in het literaire veld. De podcast-recensie lijkt me een mooie afspiegeling van dat meerstemmige proces.