In onze online rubriek ‘Nieuwe Buitelingen’ bespreken Vooys-redacteuren een bijzonder literair initiatief in Nederland. Dit keer bezocht Deborah Schrijvers het Wintertuinfestival in Nijmegen. Op zaterdagavond 30 november 2019 beleefde het Wintertuinfestival haar jaarlijkse hoogtepunt in poppodium Doornroosje te Nijmegen en werd het overspoeld door schrijvers, dichters, muzikanten, wetenschappers en een groot, gevarieerd publiek. Het thema dit jaar was gastvrijheid, omdat in de woorden van festivaldirecteur Frank Tazelaar ‘elke verhalenverteller gastvrij en verwelkomend moet zijn’. Reden voor de keuze van dit thema is naar eigen zeggen dat uitsluiting alomtegenwoordig is en literatuur en verhalen een manier van verbinding kunnen zijn om uit de eigen bubbel tekomen. Dit betekent volgens Tazelaar dat alle verhalen een welkom moeten zijn naar anderen, een these die tijdens het festival moest worden getest en onderzocht. De programmering was zoals altijd veelbelovend met op het gebied van geschreven literatuur een combinatie van grote namen zoals Ilja Leonard Pfeijffer, Clarice Gargard (tevens writer in residence van Wintertuin) en Alfred Schaffer, evenals aanstormend talent in de vorm van bijvoorbeeld chapbookpresentaties van Merel van Slobbe en Max Hermens.
Voor de chapbookpresentaties – een soort EP’s van de poëzie-/verhalenbundel – was verrassend veel tijd ingepland. Zo kregen Van Slobbe en Hermens volop de mogelijkheid hun nieuwe chapbooks in te leiden en voor te dragen. Voor de presentatie van zijn Toch zonken ze niet (2019) nam Hermens zijn publiek mee naar het dorp waar hij vanaf zijn zesde is opgegroeid: Siebengewald in Noord-Limburg. Hier werd in 1996 de grootste illegale wietplantage van Nederland opgerold en vormden drugs en werkeloosheid onder jongeren een groot probleem. Geïnspireerd door negentiende-eeuwse literatoren als Mark Twain en Henry David Thoreau nam Hermens het publiek mee in de belevenissen van jongeren uit lagere milieus op het platteland. Hij las twee verhalen voor, geschreven in realistische stijl met direct proza. Hij deed dit gezeten voor het podium, omringd door riet en een kleine houtvuurconstructie, om de sfeer van het afgelegen platteland zoals verbeeld in een van de verhalen kracht bij te zetten. Op andere wijze liet ook Van Slobbe de vorm van haar presentatie aansluiten op haar thematiek. Zij werd namelijk tijdens de voordracht van haar gedichten uit Aan de rand van een lichaam (2019) vergezeld door een danseres. Deze vorm versterkte het inhoudelijke thema van lichamelijkheid, identiteit en gender, dat een grote rol speelt in haar chapbook, en maakte Van Slobbes voordracht tot een intieme ervaring.
De gelauwerde band The Avonden – door de Volkskrant werd vorig jaar Wat een cirkel is (2018) tot beste Nederlandstalige plaat van het jaar uitgeroepen – werd vanavond alleen gerepresenteerd door frontman en schrijver Marc van der Holst. In het zeer drukbezochte café bracht hij op gitaar zijn literaire Nederlandstalige liedjes ten gehore. Later op de avond balanceerde de Vlaamse rapper/dichter Brihang tussen spoken word, rap en poëzie, immer begeleid door aanstekelijke beats in gezelschap van zijn dj. Met zijn muziek en charisma kon ook hij op een enthousiast publiek rekenen.
Een hoogtepunt van de avond was de komst van de in Zuid-Afrika woonachtige dichter Alfred Schaffer, naast dichter en redacteur een van de meest toonaangevende recensenten van de Nederlandstalige poëzie in De Groene Amsterdammer. Eerder in november was hij al uitgenodigd door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen om de derde Hans Groenewegenlezing te geven. Tijdens deze lezing, onder de titel The Offense of Poetry, gaf hij op zowel ontroerende als humoristische wijze antwoord op de centrale vraag van de Hans Groenewegenlezing welke ervaringen hem blijvend hebben veranderd en welke rol poëzie hierin speelde. Hij nam de luisteraar mee op zijn zoektocht door de Zuid-Afrikaanse township Delft, conceptuele poëzie van onder anderen John Ashberry, maar ook contemporaine Afrikaanstalige poëzie van bijvoorbeeld Ronelda Kamfer, het belang en de kracht van spoken word en de preoccupatie daarmee van hedendaagse, jonge Nederlandse dichters. Zo gaf hij een impressie van de veelstemmigheid van poëzie en haar kracht en urgentie in verschillende lokale contexten die allemaal tot hun eigen poëtica spreken.
Door Wintertuin was Schaffer uitgenodigd om in een talkshow met de presentatoren Lars Meijer en Tim Bongaerts van het YouTubekanaal Poëzie & Pils te praten over zijn laatste, voor de VSB Poëzieprijs genomineerde bundel Mens Dier Ding (2014), en een gedicht hieruit voor te lezen. Zij gingen in gesprek over de eclectische vorm van de bundel met de historische maar ook mythische protagonist Shaka Zulu, stichter van het Zulukoninkrijk in Zuid-Afrika aan het begin van de negentiende eeuw. Schaffer vertelde over de genese van zijn bundel, die begon als een poëtische herschrijving van de Zuid-Afrikaanse roman Chaka (1925) van Thomas Mofolo in de vorm van dagdromen van Shaka. Geïnspireerd door het werk van de Canadese dichter Anne Carson waarin zij verschillende genres mixt tot poëzie, en dan met name haar bundels Autobiography of Red. A Novel in Verse (1998), het vervolg Red Doc> (2013) en The Beauty of the Husband. A Fictional Essay in 29 Tangos (2001), heeft Schaffer de dagdromen verweven met andere tekstgenres, waar het fictieve openingsinterview van de dichter met
Shaka een voorbeeld van is.
Naast de dagdromen van Shaka zijn er ook gedichten van meer historische aard die politieke en militaire gebeurtenissen uit Shaka’s leven raken, met verwijzingen naar hedendaagse en populaire cultuur zoals quizzen, films, Facebook en UFO’s. Op deze manier wordt Shaka niet alleen meer relateerbaar en menselijk, maar wordt de mythologisering van Shaka ook onderzocht. Naast de talkshow werd Schaffer gevraagd om een poëzievoordracht op het grote podium te geven. Hij begon zijn voordracht met twee gedichten van H. H. ter Balkt, aangevuld met enkele gedichten uit eerdere bundels van eigen hand. Blij verrast was het publiek toen Schaffer er bovendien voor koos een nieuw stuk – een gedicht in twintig delen – voor te dragen, te verschijnen in zijn volgende bundel komend voorjaar. Dit voorproefje getuigde van een andere vorm dan zijn vorige bundel en was thematisch een stuk persoonlijker, onder andere door een sociopolitieke blik op Nederland te werpen.
Naast literaire en muzikale evenementen in verschillende zalen vond er in de hal ook een boekenbeurs plaats waar auteurs hun werk signeerden, evenals voordrachten van studenten Creative Writing aan ArtEZ. Zo kreeg ik de kans om met een beginnende dichter op de bank te zitten, naar twee van zijn gedichten te luisteren en daarover in gesprek te gaan.
Jammer was de korte tijd die was gegeven aan enkele bijzondere evenementen: de talkshowsessies met Clarice Gargard, Lisa Huissoon, Alfred Schaffer en Erik Jan Harmens hadden langer mogen duren om zo dieper op het werk van deze innovatieve literatoren in te gaan. Hetzelfde gold voor de poëzielezingen van Alfred Schaffer en Erik Jan Harmens; voor zowel de talkshowsessies als de poëzievoordrachten stond nu slechts een kwartier per spreker. Met de bijzondere programmering had het niet misstaan een aantal van de kort geprogrammeerde sprekers langer een podium te gunnen. Daarentegen is de keuze om jong talent, zoals in het geval van de chapbookpresentaties, wel meer podiumtijd te gunnen iets wat enkel geapplaudisseerd kan worden, evenals de gevarieerde oriëntering van het festival waarbij veel facetten van het woord gerepresenteerd werden: van hiphop tot poëzie en van interviews tot performances en literaire (boy)bands.