‘Toen ze nog in de kamer van de rishika zat, had Vayra zeker geweten dat ze een bedriegster was, maar eenmaal thuis was de voorspelling als een virus in haar lichaam gaan woeden. Ze zag hetzelfde bij haar broers en zus gebeuren: het bleek duidelijk in Simons haast, uit Daniels opvliegendheid en uit de manier waarop Klara zich van hen had losgemaakt en was afgedreven.’
Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich verdiept. Deze week: wat leest Vivian?
In ‘De Onsterfelijken’ vertelt Chloe Benjamin het verhaal van het Joodse gezin Gold. De broers en zussen Gold groeien samen op in het New York van de late jaren zestig, wanneer de verveling van een vochtig-warme zomervakantie wordt doorbroken met de komst van een vrouw aan Hester Street. Een vrouw met bijzondere krachten, die volgens verschillende geruchten niet alleen kan waarzeggen maar ‘je ook kan vertellen wanneer je doodgaat’. Onder leiding van de oudste broer Daniel – aangevuld met de twijfels van de oudste zus Vayra – bezoeken de broers en zussen de vrouw aan Hester Street, waar ieder voor zich een datum te horen krijgt. Na deze uitspraak splitst de roman zich op in vier verschillende verhaallijnen, waarbij de voorspelling van de waarzegster de rode draad vormt door elk deel.
Normaal gesproken heb ik niet zoveel met het bovennatuurlijke en met de toekomst voorspellen, maar door de kleurrijke en levensechte personages werd ik toch telkens weer meegesleept in het verhaal. De voorspelling van de waarzegster zorgt ervoor dat de levens van deze personages constant aan elkaar verbonden zijn, ondanks de toenemende afstand en het gebrek aan contact tussen de broers en zussen. Op deze manier leven de personages ook door in elkaars verhaallijnen en blijven de delen overduidelijk aan elkaar verbonden. Hiernaast vond ik de roman niet simpelweg een verhaal over sterfelijkheid en de kracht van familiebanden – zoals wordt beschreven op de achterflap van het boek. Doordat elke verhaallijn zich afspeelt op een andere plek en in een andere periode, stipt de roman door de jaren heen ook belangrijke maatschappelijke kwesties en problemen aan.
Zo komt in de verhaallijn van Simon duidelijk de problematiek naar voren rondom de aidsepidemie in het San Francisco van de jaren tachtig. De jongste broer probeert in deze stad zijn lot te ontvluchten, maar zijn levendige bestaan als danser wordt onderbroken door de ziekte die op dat moment nog wordt bestempeld als ‘een zeldzame vorm van kanker’. Vrienden worden afgevoerd naar het ziekenhuis, waarna er ook vlekken op het lichaam van Simon verschijnen en ook hij in ‘Ward 86’ belandt. Het thema van ziekte komt ook terug in de verhaallijn van zus Klara: als dromerige illusionist in Las Vegas probeert ze zichzelf te verliezen in haar optredens, maar door haar psychische ziekte verliest ze op een gegeven moment ook het onderscheid tussen de werkelijkheid en fantasie. Als (leger)arts in New York probeert de oudste broer Daniel juist het leven van mensen te redden, maar in de jaren na 9/11 krijgt hij steeds meer moeite met jonge, gezonde mensen naar oorlogsgebieden te sturen en zo – in zijn eigen woorden – ‘een vergunning te geven om te sterven’. Geheel in het thema van ‘sterfelijkheid’ probeert Vayra als onderzoekster in het Drake Instituut in San Francisco juist de grens tussen wetenschap en onsterfelijkheid te doorbreken. Tijdens haar onderzoek naar een caloriearm dieet voor een langer leven, werkt zij erg nauw samen met haar ‘testpersonen’, oftewel de chimpansees op wie zij haar experiment uitvoert. Op deze manier kom je er als lezer achter dat het onderscheid tussen mens en dier misschien wel kleiner is dan verwacht.
Door deze grote diversiteit in personen en omgevingen ben ik ervan overtuigd dat elke lezer zich wel in een van de verhaallijnen – zo niet in allemaal – kan verliezen.