‘Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt’ van Edward van de Vendel

Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich die week verdiept. Deze week: wat leest Jacoline?

Pas als je tussen de prentenboeken zit, valt het op hoeveel prachtige verhalen je daar kan vinden. Toen ik bij de bieb werkte deed ik dat regelmatig, maar ondanks dat nam ik er eigenlijk nooit een mee. Tot ik Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt: Gedichten waar je wat aan hebt van Edward van de Vendel zag staan. Nu ben ik altijd al een fan geweest van zijn jeugdromans (o.a. De dagen van de bluegrassliefde) en gedichten (Aanhalingstekens en Chatbox), maar anders had ik de bundel zeker ook opgepakt, want wie kan zo’n titel nou weerstaan?

Gelukkig is de inhoud net zo leuk als de titel doet vermoeden. Zo staat er welgemeend advies in ‘Wat moet je doen als je moeder huilt’ (geef haar een knuffel, maar dan een stuk lyrischer verwoord: ‘je hoeft niets te begrijpen,/ niets te vragen./ je hoeft alleen maar/ te schragen –’ (p. 21)) en is een gedicht als ‘Wat je moet doen als je een andere taal wil leren’ vooral grappig (zo kan je na het lezen daarvan in het Noors zeggen dat je met een komkommer wil praten, want ‘Mooi toch?/ En als je al deze stappen combineert/ heb jij een vreemde taal geleerd’ (p. 58)). Juist omdat de balans tussen humor en simpele adviezen waarvan (niet alleen) kinderen iets kunnen leren zo goed is, is de bundel enorm aanstekelijk. Je wil direct meer prentenboeken met mooie gedichten opduiken. Daarnaast laat Van de Vendel zien dat je ook voor kinderen gedichten kan schrijven in allerlei dichtstijlen, de vorm is namelijk al even afwisselend als de inhoud. Het ene gedicht gaat vooral om het rijm en vervolgens lees je een stuk proza-gedicht. Het lijkt mij dat juist dat goed laat zien hoe binnen de poëzie ook een enorme verscheidenheid aan vormen te vinden is.

 

Daarnaast staat de bundel vol met prachtige illustraties van Martijn van der Linden (met wie Van de Vendel ook al samenwerkte voor het met de Woutertje Pieterse prijs bekroonde Stem op de Okapi). Ook die zijn divers qua stijl, van de vrij realistische tekening die gebruikt is op het omslag tot simpelere aquarel-tekeningetjes. Ze ondersteunen de tekst, maar ook los zijn het prachtige tekeningen en nodigen evenals de gedichten uit om de bundel eens in de zoveel tijd uit je kast te halen en door te bladeren.


Ik heb in ieder geval na het lezen van Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt een aantal nuttige tips opgedaan en was zelfs af en toe echt ontroerd, maar waar ik vooral achter ben is dat ik die prentenboeken-hoek in de bieb toch echt vaker moet bezoeken. Want ook daar zijn prachtige pareltjes te vinden en als je geen bieb-abonnement hebt of ze niet zelf wil aanschaffen, kan je altijd een neefje of nichtje in je buurt als excuus gebruiken om je kennis van jeugdliteratuur te vergroten.