‘Mijn lieve gunsteling’ van Marieke Lucas Rijneveld

Lezen is heerlijk en dat mag geuit worden. Vooys laat eens in de zoveel tijd een redactielid aan het woord over het schrijfsel waarin hij of zij zich verdiept. Deze week: wat leest Jan Douwe? Mijn lieve gunsteling is een roman van Marieke Lucas Rijneveld, dé sensatie in de Nederlandse (en Europese) boekenwereld.

Mijn lieve gunsteling is een prachtig boek en toch stopte ik de eerste keer dat ik het las al op pagina 30. Een verhaal over misbruik vanuit het oogpunt van een pedofiel geschreven met zinnen die barsten van de beeldspraak en intertekstuele verwijzingen; het werd mij allemaal te veel. Dagenlang lag het boek naast mijn bed, onaangeroerd. En ik was daarin niet de enige, zo vond ik in online recensies.

Je wordt als lezer op twee manieren aangepakt door Rijneveld: ten eerste natuurlijk het onderwerp. Mijn lieve gunsteling gaat over een pedofiele veearts Kurt die verliefd raakt op een jong meisje, zijn ‘lieve gunsteling’, genaamd Vogel. Hij ontmoet haar op de boerderij van haar vader, in een dorpje dat ‘The Village’ heet. Ondanks de tegenstand van de vader en zijn vrouw Camillia kiest hij ervoor om zijn liefde voor Vogel door te zetten. Omdat het heel knap geschreven is vanuit de ik-persoon ben je als lezer na een paar uur lezen verdwaald in de zinderende gedachten van Kurt. Maar met elke stap die Kurt zet in zijn dromerige verliefdheid wil je als lezer afstand nemen van de weerzinwekkende pedofilie.

Ten tweede is er de manier waarop Kurt zijn verhaal vertelt. De tekst barst van de verwijzingen: films en boeken van Stephen King en muziek van bijvoorbeeld Kurt Cobain. Vogel voert in haar gedachten gesprekken met Hitler en Freud, Kurt leest Proust. Ook de Bijbel wordt, zoals vaker bij Rijneveld, verwerkt in het verhaal. En natuurlijk als verhaal verwijst Mijn lieve gunsteling naar Nabokovs Lolita, dat ook vanuit een ik-verteller over pedofilie gaat. De vergelijking met dat laatste werk werd in recensies veel gemaakt, voor mij nog een reden om het werk aanvankelijk te mijden omdat ik in Lolita nooit verder kwam dan pagina 10.

Persoonlijk denk ik dat ik relatief weinig van de verwijzingen heb gevat, een intertekstuele analyse van dit werk is letterkundig proefschriftterritorium. De zinnen zijn Rijneveldiaans: ze meanderen van de ene pagina de andere in, van droom naar werkelijkheid en staan strak van de geurende en kleurende boederijbeeldspraak. Elke zin is een gedicht dat zo in Rijnevelds bundels Kalfsvlies of Fantoommerrie had kunnen staan. Rijneveld is hard bezig om een eigen universum te kweken: de veearts Kurt schijnt ook te zijn gespot in De avond is ongemak en kindermisbruik was een thema in enkele gedichten van Fantoommerrie. De hoofpersoon uit De avond is ongemak, Jas, lijkt veel overeenkomsten te hebben met ‘de gunsteling’ uit Mijn lieve gunsteling, bijvoorbeeld in de fascinatie voor Hitler en de dood. Maar bij ‘de gunsteling’ is het thema seksualiteit wel duidelijker aanwezig: Kurt belooft de gunsteling een ‘jongensgewei’ dat ze zo graag wilt, als ze met hem vrijt ‘zoals Bonnie en Clyde’.

De manier waarop seksueel misbruik wordt weergegeven deed mij aan Vallen is als vliegen van Manon Uphoff denken. Uphoff verwerkte op een prachtige manier het diepe leed van kindermisbruik; ook bij haar wordt het misbruik verhuld door (mythische en religieuze) verhalen, waardoor het een hele nieuwe dimensie krijgt. Vallen is als vliegen en Mijn lieve gunsteling laten voor mij daarom zien dat literatuur een helende werking kan hebben. Op de schrijver, maar ook op de lezer, omdat je je als lezer leert inleven in situaties die soms ver van je af staan.

Dat ik (en velen met mij) vroeg in het boek strandden betekent dus absoluut niet dat het een slecht boek is. Integendeel, het is een van de beste boeken die ik in lange tijd heb gelezen en Rijneveld blijft mijn favoriete (nog levende) auteur in de Nederlandse letteren. Dat ik het werk even weglegde betekent alleen maar dat Rijneveld de lezer weet te raken en de leeservaring frustreert met overvolle beeldspraak en gruwelijkheden. Als je het levensverhaal van Rijneveld verbindt aan de roman krijgt de roman nog een laag: het misbruik, het leven op de boerderij, maar ook nadelen van beroemd zijn, krijgen dan een reële dimensie. Dat zorgt ervoor dat het werk ondanks de eindeloze verwijzingen en het ‘citeren’ van Vogel toch heel dichtbij komt. Het frustreren van de lezer, dat Rijneveld zo knap doet, maakt Mijn lieve gunsteling dus juist een aangrijpend boek. Nadeel van deze schrijfstijl is echter wel dat minpunten van het verhaal kunnen worden afgedaan als een strategische keuze van de schrijver. Bijvoorbeeld het gebrek aan karakterontwikkeling bij Kurt of de vele herhalingen.

In januari 2022 zal de nieuwe dichtbundel, Komijnsplitsers, van Rijneveld verschijnen en ik hunker nu al naar de leegheid van de pagina’s. Naar de prachtige zinnen die niet verdrinken, maar echt tot hun recht komen, die je op je tong kunt proeven in plaats van naar binnen geramd krijgt zoals in Mijn lieve gunsteling.